Hamas is volop in het nieuws sinds de brute aanval van 7 oktober, maar er is veel minder inzicht in hoe de groep is ontstaan. Alleen door de geschiedenis van Hamas te bestuderen kunnen we een betere weg voorwaarts uitstippelen.

Na de aanval van Hamas op 7 oktober, waarbij 1.400 Israëli’s om het leven kwamen, schaarde de politieke klasse in de Verenigde Staten en de rest van de wereld zich snel achter Israël toen het zijn eigen brute vergeldingscampagne lanceerde. Tot nu toe [5-11-2023] zijn meer dan achtduizend Palestijnen, waarvan de overgrote meerderheid burgers, gedood door Israëlische bommen op scholen, ziekenhuizen, moskeeën, kerken en vluchtelingenkampen.

Ondanks de publieke steun voor een staakt-het-vuren, hebben politici volgehouden dat zelfs een poging om de acties van Hamas in een context te plaatsen, neerkomt op het bieden van een verdediging voor terrorisme. Daniel Denvir van Jacobin’s podcast The Dig prak met Tareq Baconi, de auteur van Hamas Contained: The Rise and Pacification of Palestinian Resistance, over de oorsprong van Hamas in de decennialange mislukte vredesbesprekingen tussen Israël en Fatah. Deze pogingen, waarvan het hoogtepunt de Oslo-akkoorden van 1993 waren, slaagden er alleen maar in om de Israëlische apartheid te normaliseren, door een regime te creëren waarin Israël de Westelijke Jordaanoever politioneel controleerde en Gaza als een openluchtgevangenis hield, betoogt Baconi.

In dit interview biedt hij de broodnodige context voor de gebeurtenissen van 7 oktober, die hij ziet als een poging van Hamas om elke poging tot normalisering van het apartheidsregime te voorkomen en ervoor te zorgen dat stabiliteit in het Midden-Oosten niet kan worden bereikt zonder Palestijnse bevrijding.

Laten we beginnen met hun vroege geschiedenis. Hamas werd opgericht in december 1987, in het Shati-vluchtelingenkamp in Gaza, te midden van de massale opstanden van de eerste Palestijnse Intifada. Dat was twintig jaar nadat Israël Gaza, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever voor het eerst bezette. En bijna vier decennia na de stichting van Israël door Joodse kolonisten waarbij de Nakba honderdduizenden Palestijnen had verdreven buiten de grenzen van wat de Joodse staat zou worden. Wat motiveerde de oprichters van Hamas om die nieuwe organisatie op dat moment op te richten? Waarom geloofden ze dat er een islamistische verzetsorganisatie nodig was om de strijd op dat moment op die manier voort te zetten?

Het was een moment in de tijd, dat werd voorafgegaan door ongeveer tien jaar van interne reflectie en nadenken onder de leiders van Hamas. Om dat moment in 1987 in de juiste context te plaatsen: de Moslimbroederschap, die in 1928 in Egypte werd opgericht, had afdelingen in Palestina. Die afdelingen waren al actief in Palestina vóór de Nakba, dus in de jaren ’40 en daarna in de jaren ’50 en ’60.

De Moslim Broederschap heeft een heel specifieke ideologie die gericht is op islamisering. In wezen richt ze zich op het creëren van een samenleving die deugdzaam is en die gegrondvest is in de Islam, die zich houdt aan de morele waarden die de Islam naar voren brengt. En ze geloofden in het idee dat als er een Palestijnse samenleving zou ontstaan die deugdzaam en moreel zou zijn, dat dat de weg naar bevrijding zou zijn ‒ dat in plaats van openlijk weerstand te bieden aan de bezettingsmacht ‒ alle aandacht eigenlijk gericht zou moeten zijn op islamisering.

En dus investeerde de Moslim Broederschap veel tijd en middelen in het ontwikkelen van een infrastructuur van onderwijs en liefdadigheidsinstellingen en gezondheidszorg, en alle vormen van welzijn gebaseerd op islamitische waarden. In de loop van de jaren 1980 begon er iets te veranderen. De Palestijnen onder bezetting ‒ dus op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en in de Gazastrook ‒ begonnen te ageren tegen de Israëlische bezettingstroepen. En specifiek binnen de Gazastrook was er een splintergroepering met de naam Islamitische Jihad die die ideologie op zijn kop zette.

In plaats van te geloven in islamisering als een weg naar bevrijding, kwamen ze naar buiten en zeiden: eigenlijk is de enige manier om bevrijding te bereiken door verzet, door gewapende strijd. En pas als we bevrijd zijn, kunnen we ons richten op de islamitische samenleving en het ontwikkelen van de deugdzame samenleving waar we allemaal naar streven. En zo ontstond er enige druk binnen de Moslim Broederschap in de Palestijnse gebieden om manieren te verkennen om zich actiever in te zetten voor en te verzetten tegen de bezetting.

Dus, terwijl ze in het verleden vrij meegaand waren en in sommige opzichten zelfs openlijk afhankelijk van de bezettingstroepen voor vergunningen om te werken, begonnen ze in de jaren ’80 een formeler verzet tegen de bezetting te overwegen. En ik denk dat dat zijn hoogtepunt bereikte in 1987, wat, zoals u zegt, het begin was van de eerste Palestijnse Intifada.

Dat was een periode van massaal volksverzet en burgerlijke ongehoorzaamheid. En op dat moment werd het heel duidelijk dat het idee van islamisering, die langzame trend, plaats zou moeten maken voor iets confronterenders. En de beweging dacht aanvankelijk dat ze zich zou afsplitsen van de Moslim Broederschap om Hamas, de Islamitische Nationale Verzetsbeweging, op te richten. Maar wat er uiteindelijk gebeurde was dat Hamas zich ontpopte als een beweging die haar moederorganisatie opslorpte. Dus in sommige opzichten werd de hele sociale infrastructuur integraal onderdeel van de groei van de beweging als een politieke en militaire beweging die zich inzette voor het verzet tegen de bezetting.

In de jaren ’50, ’60 en ’70 moest de Moslim Broederschap navigeren in een Arabisch politiek landschap dat werd gedomineerd door diep seculiere radicale stromingen, stromingen zoals het pan-Arabische Nasserisme, en ook onder de Palestijnen in het bijzonder, natuurlijk, Fatah, dat werd opgericht in 1959.

Ik wil even teruggaan naar dat moment, omdat we Hamas en de oprichting ervan niet kunnen begrijpen zonder Fatah te begrijpen en de grotere Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), die door Fatah geleid zou gaan worden. En dat komt omdat, zoals u stelt, Hamas fundamenteel werd opgericht als kritiek op wat de PLO en Fatah aan het eind van de jaren ’80 waren geworden, maar de organisatie werd ook opgericht met een soort eerbied voor Fatah en de PLO zoals ze in hun begintijd waren geweest.

Hamas werd opgericht als een project om die compromisloze toewijding aan nationale bevrijding door middel van gewapende strijd nieuw leven in te blazen. Maar laten we, voordat we teruggaan naar 1987, die geschiedenis eens ontrafelen. Vertel ons over de historische periode waarin Fatah werd opgericht en hoe die organisatie werd gevormd door de mondiale context van antikoloniale revolutie in de Derde Wereld ‒ een context die volgens mij voor veel mensen nogal ver weg kan voelen, in ieder geval in de Verenigde Staten vandaag de dag. Wat was hun theorie en praktijk van verzet en uit welke bronnen putten ze?

Het is heel belangrijk, om die context te begrijpen en om te begrijpen hoe Hamas zich op dat overgangsmoment in 1987 onderscheidde van het panarabisme en van de islamisering, en probeerde af te stappen van het idee dat een van die dingen zich kon ontvouwen en ontrafelen voordat de Palestijnen zich gingen bezighouden met de onmiddellijke crisis waarmee ze werden geconfronteerd, namelijk de bezetting en de kolonisatie van hun land.

En dus maakte Hamas zich in 1987 los van die stromingen. Maar, zoals u zegt, was die breuk al eerder gebeurd onder seculier nationalisme, onder Fatah in het bijzonder, dat toen de PLO overnam. En Fatah begon echt als een organisatie die geworteld was in de vluchtelingengemeenschappen. Die mensen, de Palestijnen die in 1948 etnisch werden gezuiverd uit Palestina, kwamen terecht in vluchtelingenkampen rond hun thuisland: in Jordanië, Libanon, Syrië en Egypte, maar natuurlijk ook in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever.

Die beweging werd sterk gedreven door het idee van andere antikoloniale bewegingen die bevrijding van hun land nastreefden. Het verschil is, en dat is een cruciaal verschil, dat ze zich buiten hun thuisland bevonden. Dus in tegenstelling tot andere antikoloniale bewegingen die in hun thuisland tegen hun kolonisator vochten, was het Palestijnse volk verspreid en voerden ze aanvallen tegen Israël uit vanuit vluchtelingenkampen. En toen begon Israël actief zijn grenzen te versterken en hard op te treden tegen vluchtelingen die probeerden terug te keren naar hun huizen door te dreigen hen neer te schieten of hen opnieuw te verdrijven.

Dat creëerde een situatie waarin Fatah opkwam als een beweging die kon aanvallen vanuit verspreide vluchtelingengemeenschappen ‒ aanvallen op wat een gevestigde staat was geworden. En dat plaatste de beweging al in een zeer moeilijke positie, omdat ze haar aanvallen begon te lanceren vanuit gastlanden als Jordanië en Libanon, waardoor die gastlanden vervolgens werden bedreigd met Israëlische represailles.

Het was een moment in de tijd dat Fatah ‒ en niet alleen Fatah, maar ook andere facties, zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP) ‒ revolutionair gewapend verzet pleegden tegen Israël van buiten de grenzen van de staat. En ik denk dat we ons allemaal de vliegtuigkapingen herinneren, de gevechten in Jordanië en elders tussen Palestijnen die hun leven zouden opofferen voor de strijd en de Israëlische strijdkrachten.

Dat was een periode waarin het antikolonialisme in opkomst was, en veel antikoloniale bewegingen zegevierden. Maar tegen het einde van de jaren ’70 en het begin van de jaren ’80 begonnen er twee dingen te gebeuren. Het eerste was dat de beperkingen van het gewapend verzet steeds duidelijker werden ‒ dat wil zeggen, gewapend verzet in de vorm die de PLO kon bieden.

De tweede kwestie was dat de diplomatieke en internationale gemeenschap voorwaarden had gesteld aan de PLO. Die voorwaarden hielden in dat de PLO zou worden toegelaten tot de diplomatieke gemeenschap op voorwaarde dat de PLO de staat Israël zou erkennen en zou afzien van gewapend verzet. En dus nam de druk op de PLO en het Palestijnse leiderschap toe. En gedurende de jaren ’80 zien we interne discussies waarin de PLO de mogelijkheid onderzoekt om aan die eisen toe te geven.

In 1988 komt de PLO met een verklaring over de onafhankelijkheid van de staat Palestina, wat in wezen neerkomt op een historische concessie namens de Palestijnen. In wezen accepteerde de PLO het verlies van 78 procent van het historische thuisland van de Palestijnen aan Israël en accepteerde de vorming van een Palestijnse staat op 22 procent van het land. Die concessie wordt vervolgens door Hamas aangevochten.

Hamas komt naar voren als een beweging die dat compromis uitdaagt, terwijl de PLO juist uit die periode van revolutionair vuur komt, de wapens neerlegt en toegeeft dat diplomatie nu een manier is om vooruit te komen. In plaats van diplomatie, stelt Hamas, moeten we ons blijven inzetten voor gewapend verzet voor volledige bevrijding, maar dat doen we met een ideologie die islamitisch is, niet seculier.

Hoe heeft de pacificatie van de PLO Hamas gevormd rond de tijd van de oprichting en in de beginjaren? Welke alternatieve visie stelde Hamas voor door dit vaandel van verzet op te nemen? Wat was de theorie van Hamas over hoe hun strategie zou leiden tot bevrijding en hun inschatting van waarom de PLO had gefaald?

Ik denk dat de historische concessie van de PLO in 1988, die later tot de Oslo-akkoorden leidde, iets was waar Hamas in de loop der jaren op verschillende manieren veel van geleerd heeft. In de beginjaren was Hamas nogal naïef door te geloven dat de concessie die de PLO deed er een was die de beweging onmogelijk zou kunnen doen, omdat de beweging ideologisch tegen het idee van deling was. De beweging geloofde naïef dat ze nooit in een situatie terecht zou komen waarin ze ook het idee van deling zou moeten accepteren. De islam en zijn islamitische ideologie zouden hen voldoende ideologische steun bieden om alle vormen van druk die hen tot het accepteren van een deling zouden dwingen, af te weren of te weerstaan.

Ik zeg naïef, omdat Hamas in de loop der jaren heeft begrepen dat het veel moeilijker is om die positie van verzet tegen deling te handhaven dan het in zijn beginjaren had verwacht. Om terug te komen op uw vraag: ik denk dat Hamas van de historische concessie van de PLO heeft geleerd dat het afzien van gewapend verzet en het accepteren van de deling niet tot bevrijding zal leiden. Integendeel, het zou leiden tot een verdere nederlaag en verdere berusting en dat is een les die Hamas heel openlijk heeft geleerd in de loop van de jaren negentig. En de Palestijnen in het algemeen, zelfs buiten Hamas, erkennen dat zelfs nadat ze deze grote, grote concessie hadden geaccepteerd om 78 procent van hun land los te laten, de internationale gemeenschap Israël niet onder druk zette om concessies te doen.

Het Israëlische nederzettingenproject ging bijvoorbeeld gewoon door en de Palestijnen werden voor hun concessies niet beloond met enige vorm van zelfbeschikking. Integendeel, hun concessie werd gebruikt om elke vorm van een effectieve Palestijnse stem die concessies van Israël zou kunnen krijgen te ondermijnen. De blijvende les die Hamas van de PLO heeft geleerd, is dat je niet kunt toegeven en zeker geen enkele vorm van onderhandelingen kunt aangaan vanuit een zwakke positie.

En we zien deze les in latere jaren bij Hamas naar voren komen, waar ze overweegt om daadwerkelijk met Israël te onderhandelen, maar blijft zeggen dat ze het geweer niet zal neerleggen voordat de onderhandelingen zijn afgerond. Dus in tegenstelling tot wat de PLO deed, namelijk toegeven en dan een vorm van beloning verwachten. Hamas begreep dat die partijen niet te goeder trouw onderhandelden en dat er geen concessies kunnen worden gedaan vanuit een zwakke positie. Het moeten concessies of onderhandelingen zijn vanuit een positie van gewapend verzet.

Wat was specifiek de betekenis voor de Palestijnse politiek en voor de nationale beweging van de PLO om die concessie te doen en uiteindelijk in te stemmen met wat eufemistisch veiligheidscoördinatie met Israël wordt genoemd?

Toen de PLO instemde met de verdeling van Palestina, werd ze opgenomen in de diplomatieke onderhandelingen. En er was een moment, en ik verwijs specifiek naar de onderhandelingen in Madrid, waarop Palestijnse onderhandelaars heel effectief aandrongen op de oprichting van een Palestijnse staat op 22 procent van het land van Palestina.

Welnu, ideologisch zijn we misschien tegen de deling van Palestina, maar er was een moment waarop de concessie van de PLO had kunnen leiden tot een Palestijnse staat die door de Oslo-akkoorden volledig teniet werd gedaan, omdat, zoals u al eerder zei, de Israëlische regering met de Oslo-akkoorden erkenning kreeg van de PLO voor de staat Israël. Maar in ruil daarvoor gaf het alleen erkenning aan de PLO als de enige legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk.

Er stond niets in de Oslo-akkoorden over een Palestijnse staat, over Palestijnse zelfbeschikking, over het recht van vluchtelingen om terug te keren of over het stopzetten van de bouw van nederzettingen door Israël. En dat was een grote nederlaag. Voor veel Palestijnen waren de Oslo-akkoorden de volledige capitulatie van de PLO voor de eisen van Israël. Dat was het beroemde moment dat Edward Said de Oslo-akkoorden het Palestijnse Versailles noemde.

Wat door de Oslo-akkoorden geïnstitutionaliseerd werd, is dat de regerende entiteit, die de Palestijnse Autoriteit wordt genoemd, werd gecreëerd. De Palestijnse Autoriteit was theoretisch bedoeld als embryo van een toekomstige Palestijnse staat, maar in werkelijkheid was het in wezen een Bantustan. Het was dus een autoriteit die zich toelegde op het besturen van de burgerbevolking onder haar controle, terwijl ze opereerde binnen het overkoepelende kader van de Israëlische apartheid en Israëlische bezetting.

Het werd dus een autoriteit die in wezen de Palestijnen onder bezetting stabiliseerde. En dat betekende een paar dingen. Ten eerste hoefde Israël niet meer te zorgen voor de burgerbevolking onder zijn controle. En dat is in strijd met het internationaal recht, waarin staat dat de bezettingsmacht altijd moet zorgen voor de burgers onder haar controle. En dus, door die verantwoordelijkheid op zich te nemen, ontsloeg de Palestijnse Autoriteit Israël van de verantwoordelijkheid om op te treden als een bezettingsmacht. Het misleidde de internationale gemeenschap door te denken dat dit het raamwerk was voor een toekomstige Palestijnse staat, in plaats van wat het in werkelijkheid is: een bestuursautoriteit onder bezetting, een soort Bantustan-model. En verder, en dat is het belangrijkste, verhinderde het dat de Palestijnse bevrijdingsstrijd een beroep kon doen op alle Palestijnen.

Palestijnse vluchtelingen, Palestijnen in de diaspora en Palestijnse burgers in Israël werden uitgesloten. In plaats van dat het Palestijnse bevrijdingsproject een project was dat optrad namens de Palestijnen als volk, werd de Palestijnse Autoriteit een autoriteit die sprak namens de Palestijnse achterban die onder de bezetting leeft. En zo zien we in de loop van de jaren de PLO, de enige legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk ‒ deze antikoloniale bevrijdingsbeweging die op haar hoogtepunt opriep tot de volledige bevrijding van Palestina ‒ opgaan in een autoriteit die een klein deel van de Palestijnen die onder Israëlische controle staan bestuurt en zelfs betrokken is bij de Israëlische veiligheid door middel van veiligheidscoördinatie. De vorming van de Palestijnse Autoriteit ondermijnt uiteindelijk het Palestijnse bevrijdingsproject door het te veranderen in eigenlijk alleen maar een bestuursproject onder apartheid.

In 1994, zeven jaar voordat Hamas zijn eerste raket op Israël zou afvuren, lanceerden ze hun eerste zelfmoordaanslag, waarbij zeven Israëli’s omkwamen. Hoe en waarom kwam deze tactiek juist op dat moment, vlak nadat de PLO de Oslo-akkoorden had ondertekend? U hebt geschreven dat de zelfmoordaanslagen door het Palestijnse publiek werden afgewezen en in Israël werden ze uitgebuit door [Benjamin] Netanyahu, die in 1996 voor het eerst met succes premier werd.

Hamas zou natuurlijk altijd kunnen tegenwerpen dat alternatieve strategieën ook hebben gefaald, en ze zouden gelijk krijgen dat Oslo, bijvoorbeeld, uiteindelijk gewoon een aangepast systeem van Israëlische controle zou worden. Waarom zelfmoordaanslagen? En wat was de visie van Hamas op gewapende strijd, inclusief het aanvallen van Israëlische burgers? En hoe verhield die visie zich tot deze langere geschiedenis van gewapende strijd in wat tot dan toe een seculier geleide nationale bevrijdingsbeweging was geweest?

Ik denk dat er in de context van de gewapende strijd van Hamas een fundamenteel verschil is met de aanvallen van de PLO vanuit de omgeving van Israël. In het geval van de PLO waren de meeste strijders waarmee ze in hun gewapende verzet te maken kregen militairen, omdat ze niet noodzakelijkerwijs toegang hadden tot Israëlische Joodse burgers omdat ze zich buiten de staatsgrenzen bevonden.

Maar zelfs in de geschiedenis van de PLO waren er aanvallen tegen Joodse burgers, niet noodzakelijkerwijs Israëli’s, bij kapingen en in andere situaties, maar het discours was altijd dat dat een proces of een beleid is om druk uit te oefenen op Israël en leden van de internationale gemeenschap om de kwestie Palestina niet te negeren. We kunnen onze eigen gedachten hebben over de moraliteit van de strijd van de PLO en de manier waarop ze, laten we zeggen, vliegtuigkapingen of bloedbaden elders pleegden ‒ maar strategisch gezien plaatsten ze uiteindelijk de Palestijnse kwestie op de internationale agenda.

Welnu, de tactiek van de zelfmoordaanslagen in het bijzonder was iets dat van Hezbollah was geleerd. In 1994 pakte de Israëlische regering honderden Hamas-functionarissen en leden van de beweging op en deporteerde hen naar Libanon. In wezen was het een gedwongen overplaatsing van Palestijnen onder Israëlische heerschappij buiten de grenzen van de staat. Dat had een zeer averechtse uitwerking, want in plaats van Hamas te deporteren en uit het zicht en uit het hoofd te zetten, zette het de schijnwerpers op de Palestijnse situatie en gaf het Hamas de kans om zich te organiseren en samen te werken met Hezbollah in Libanon.

En zo kwam de beweging voor het eerst in aanraking met de tactiek van zelfmoordaanslagen. Toen de beweging die tactiek in de jaren ’90 overnam, was ze maar op één ding gericht. Ze was gericht op het ondermijnen van de Oslo-besprekingen, omdat ze terecht geloofden dat die onderhandelingen de Palestijnse rechten niet zouden bevorderen, dat ze de Palestijnse nederlagen zouden consolideren. En dus werd het gebruik van zelfmoordaanslagen heel specifiek gebruikt als een kracht om de onderhandelingen te ondermijnen en om de PLO in verlegenheid te brengen ‒ die onderhandelde vanuit een positie waarin ze de Palestijnse gebieden veilig had gesteld en de veiligheid van de Israëlische Joden mogelijk had gemaakt ‒ en om druk uit te oefenen op de Israëlische regering om op een bepaalde manier afstand te nemen van de onderhandelingen.

Het was dus vooral een tactiek om het vredesproces te ondermijnen, en het was geen tactiek die rechttoe rechtaan was. Het gaf intern binnen de beweging aanleiding tot enorme morele en strategische vragen of ze dat beleid wel of niet moesten voeren. Maar achteraf gezien was het een beleid ‒ nogmaals, de ethiek terzijde ‒ dat er daadwerkelijk in slaagde om de onderhandelingen te ondermijnen.

Het is heel moeilijk te zeggen of de onderhandelingen een Palestijnse staat zouden hebben opgeleverd zonder de zelfmoordaanslagen. Persoonlijk denk ik van niet. Ik denk dat de Israëlische regering hoe dan ook vastbesloten was om het nederzettingenproject uit te breiden. En we begrijpen nu dat Oslo een project was dat gericht was op het veiligstellen van Palestijnse autonomie, niet op een eigen staat. Maar toch speelden de zelfmoordaanslagen destijds een enorme rol in het ondermijnen van de onderhandelingen.

Hoe reageerde Hamas op de nieuwe opstand en hoe gaf de tweede Intifada vorm aan de grotere Palestijnse nationale beweging en de plaats van Hamas daarin?

De tweede Intifada kwam voort uit een periode van wanhoop voor de Palestijnen. We hebben het hier over ongeveer tien jaar waarin de Palestijnen en het Palestijnse leiderschap geprobeerd hebben alles te doen wat in hun macht lag om de staat Israël te accepteren en te erkennen en om te proberen de bezette Palestijnse gebieden veilig te stellen. Ondertussen breidt de staat Israël zijn nederzettingenproject uit en verankert het zijn bezetting verder. En de deadline voor de oprichting van een Palestijnse staat komt en gaat. En dan zijn er de Camp David-onderhandelingen ‒ de laatste poging onder leiding van de Verenigde Staten om te proberen een akkoord te bereiken waarin alle kwesties, wat zij de ‘kwesties rond de definitieve status’ noemen, op tafel zouden liggen.

Maar zelfs te elfder ure zien we dat het maximale aanbod dat de Israëli’s op tafel kunnen leggen ver achterblijft bij de minimumeisen van het Palestijnse volk. Zo wordt duidelijk dat alle onderhandelingen eigenlijk volkomen zinloos zijn geweest en dat ze voor Israël en zijn beschermheer, de Verenigde Staten, eigenlijk alleen maar een manier zijn om de bezetting in goede banen te leiden en om Israël op geen enkele manier ter verantwoording te roepen voor zijn schendingen van het internationaal recht.

Als dat duidelijk wordt, leidt dat tot een enorme breuk onder de Palestijnse bevolking. En dat, uitgelokt door het provocerende bezoek van [de toenmalige Israëlische premier Ariel] Sharon aan de Al-Aqsa moskee in Jeruzalem, wordt het moment waarop de Palestijnen weer in opstand komen, met burgerlijke ongehoorzaamheid en volksopstanden in de hele bezette gebieden op manieren die eigenlijk erg lijken op de eerste Intifada. Het grote verschil hier is dat in de eerste Intifada, toen er sprake was van burgerlijke ongehoorzaamheid, [Yitzhak] Rabin [de premier van Israël van 1974-77] het leger opriep om de botten van alle demonstranten te breken.

Dat was dus de manier waarop ze probeerden de protesten in de tweede Intifada onder controle te krijgen. Het was niet alleen botten breken; er werd ook met scherp geschoten. Dus al heel snel, vanaf de eerste dag dat de Palestijnen in opstand kwamen, gebruikte Israël veel geweld, honderdduizenden kogels, tegen ongewapende burgers die overal in het gebied in opstand kwamen. Dus in tegenstelling tot de eerste Intifada militariseerde de tweede heel snel en het leidde tot de ineenstorting van elk idee, tenminste wat Hamas betreft, dat onderhandelingen de weg vooruit waren.

Hamas was dus niet de enige partij die zich inzette voor gewapend verzet. Maar Hamas leidde in zekere zin de verzetsactiviteiten. In de loop van de jaren ’90 had Hamas als beweging veel te lijden gehad omdat door veiligheidscoördinatie veel van de infrastructuur was ontmanteld. Maar in de eerste maanden van de tweede Intifada was Hamas heel snel in staat om in actie te komen en zette zich in voor wat het de ‘balans van terreur’-campagne noemde. Die campagne had een heel duidelijk doel. Ze geloofden dat ze door middel van een uitputtingsslag Israël konden dwingen zich terug te trekken en een einde te maken aan de bezetting. De beweging geloofde dat als ze de Israëlische burgers voldoende terroriseerde, die burgers hun regering zouden oproepen om zich terug te trekken uit de bezetting.

De boodschap van de beweging was dus: ‘Nu worden jullie geconfronteerd met zelfmoordaanslagen in de straten en jullie willen veiligheid? Beëindig de bezetting.’ Dat was de boodschap die ze uitdroeg. En in sommige opzichten was het in wezen een uitputtingsslag. Dus telkens als Israël de bezette gebieden binnenviel of het Palestijnse verzet hardhandig aanpakte, lanceerde Hamas zelfmoordaanslagen in Israëlische straten.

Dat was in de begindagen van de tweede Intifada en het liep snel mis om verschillende redenen, waarvan de belangrijkste is dat dat gebeurde na de aanslagen van 11 september tegen de Verenigde Staten, wat betekende dat ‘de oorlog tegen het terrorisme doctrine’ in volle gang was. De Israëlische autoriteiten waren in staat om de Amerikaanse regering ervan te overtuigen dat de tweede Intifada Israëls 11 september was.

En dat elk Palestijns verzet, in het bijzonder maar niet uitsluitend Hamas, deel uitmaakte van hetzelfde islamitische terrorisme waartegen de Verenigde Staten een zelfverklaarde existentiële oorlog voerden.

Precies. Dat betekende dat het Israëlische regime in wezen carte blanche had om met buitenproportioneel geweld tegen de Palestijnen op te treden. En dus, in plaats van dat de zelfmoordaanslagen een dynamiek creëerden waarbij Israël zich zou terugtrekken uit de gebieden, creëerden ze in sommige opzichten juist een dynamiek van verschansing. Zo zien we de grootste invasies van de vluchtelingenkampen, zoals het vluchtelingenkamp in Jenin en andere vluchtelingenkampen verspreid over de Westelijke Jordaanoever.

Israël gebruikt zijn volledige militaire macht om terug te keren in de bezette gebieden die het ogenschijnlijk had afgestaan aan de Palestijnse Autoriteit. Het herovert al deze gebieden en verplettert alle vormen van Palestijns verzet. En zo zien we dat in de loop van die overgang de eisen van Hamas veranderen. In plaats van een strategie van evenwichtige terreur te gebruiken, waarbij men vertrouwt op zelfmoordaanslagen om Israël te dwingen zijn bezetting op te geven, verandert Hamas zijn tactiek en begint het op te roepen tot alternatieve manieren om de Israëlische autoriteiten met geweld tegemoet te treden. Hamas begint zich dus specifiek te richten op de bezette gebieden. Ze vallen kolonisten aan in plaats van zelfmoordaanslagen te plegen in Israël. En het begint zijn tactiek te verschuiven naar andere vormen van verzet, waaronder politiek en diplomatiek verzet.

De aanvallen van Hamas leidden niet tot afschrikking, wat ze wilden, maar tot het tegenovergestelde: steeds gewelddadiger Israëlische represailles die een nieuw hoogtepunt bereikten met de invasie in vluchtelingenkampen en alle andere aanvallen die deel uitmaakten van Operatie Defensief Schild in 2002. Natuurlijk zou het makkelijker zijn om te beargumenteren dat de beweging andere methoden zou moeten proberen als Israël een van die methoden zou laten werken. Maar in feite, en dat zal een consistent thema zijn door het hele verhaal dat we vertellen en in dit interview, is Israël, met de steun van de VS, vastbesloten om aan te tonen dat geen enkele methode zal werken en dat de enige optie capitulatie is.

Wat Hamas wel doet, is Israël dwingen om vraagtekens te zetten bij de manieren waarop ze met de Palestijnse kwestie kunnen omgaan. We zien dus verschillende dingen gebeuren aan het einde van de tweede Intifada, waaronder het besluit van Sharon om zich terug te trekken uit de Gazastrook.

Maar specifiek voor Hamas begint de toewijding aan het gewapende verzet, zoals u zegt, te breken en ze beginnen te begrijpen dat er misschien andere vormen van betrokkenheid zijn, politieke of diplomatieke betrokkenheid om de Palestijnse rechten veilig te stellen. Ze begrijpen echter ook dat die vormen van engagement, die wegen van engagement, in het verleden niet geslaagd zijn, dat Israël alle vormen van Palestijnse participatie die geen gewapend verzet zijn, de kop heeft ingedrukt. En het voorbeeld dat Hamas tot dan toe had, was de PLO en het feit dat de PLO had toegegeven en het geweer had neergelegd en tien jaar lang onderhandelingen had gevoerd, om vervolgens te eindigen in een situatie waarin het Israëlische leger zich meer dan ooit tevoren had verschanst in de bezette gebieden. En dus begint Hamas de vooruitzichten voor politieke betrokkenheid te verkennen zonder het geweer neer te leggen.

Toch zijn het de Palestijnen en Hamas die worden afgeschilderd als de onverzettelijke partij die niet wil onderhandelen.

Ja, maar de kracht van de Israëlische aanval op de Palestijnen in de tweede Intifada heeft Hamas de grenzen van zijn gewapend verzet laten zien. En het werd de beweging heel duidelijk dat volledige bevrijding, althans in de huidige versie, niet mogelijk was. Dat was echt niet te doen. En dus zien we in de loop van de vijf jaar van de tweede Intifada dat Hamas heel, heel actief en openlijk politieke interventies voorstelt om te proberen het aantal burgerdoden te beperken en om te proberen te voldoen aan de verwachtingen van de internationale gemeenschap dat Palestina beperkt zou blijven tot de bezette Palestijnse gebieden.

Ze bieden de Israëlische autoriteiten hudna’s of staakt-het-vuren aan. Ze zeiden: ‘We zullen al onze strijders terugtrekken als jullie de bezetting ontmantelen. En zelfs hun gewapende verzet zouden ze beperken tot de kolonisten in de bezette gebieden ‒ niet tot Israëlische Joodse burgers binnen de grenzen van historisch Palestina, maar tot kolonisten die illegaal nederzettingen bezetten op de Westelijke Jordaanoever of in de Gazastrook.

En daarbij spreekt de beweging impliciet en in sommige gevallen expliciet over de oprichting van een Palestijnse staat op de grenzen van 1967, wat ogenschijnlijk de eis is van de Israëlische autoriteiten en de internationale gemeenschap: dat er een tweestatenoplossing zou komen. En toch, in plaats van in gesprek te gaan met Hamas, in plaats van te proberen de burgerdoden die ter plaatse vielen te beperken en politiek in gesprek te gaan met Hamas, wordt er alles aan gedaan om Hamas te blijven demoniseren als een irrationele partij die geen werkbare oplossingen aandraagt.

Dat versterkt het verhaal dat de enige manier om Hamas of de Palestijnen in het algemeen aan te pakken militair is. En de echo’s daarvan gaan zowel historisch terug als de toekomst in. Historisch gezien hebben de Israëli’s altijd geprobeerd om de Palestijnse bewegingen te depolitiseren, zelfs de PLO in Libanon, door hen voor te stellen als niets anders dan terroristen en op sommige manieren het politieke project van de PLO in Libanon, dat ze gebruikten om hun invasie van Beiroet in 1982 te rechtvaardigen, volledig te ondermijnen. Meer recentelijk heeft Israël geweigerd om politiek om te gaan met Hamas of zich bezig te houden met haar politieke projecten, in plaats daarvan schildert Israël Hamas in het bijzonder, maar Palestijnen in het algemeen, af als terroristen, zelfs als ze hun rechten via geweldloze wegen nastreven.

Het staakt-het-vuren van 2005 zorgde ervoor dat Israël achtduizend kolonisten terugtrok die 30 procent van het land op de Gazastrook in handen hadden. Hamas zag dat als een overwinning voor het verzet, maar u beweert dat Israël dat zag als onderdeel van een strategie gericht op de annexatie van de Westelijke Jordaanoever. Welke was het?

Het was beide. Voor Hamas baseerde de beweging zich op wat zij het Hezbollah-model noemde, het verzetsmodel dat Hezbollah uitvoerde tegen Israëli’s, wat er uiteindelijk toe leidde dat Israël zijn controle over en bezetting van Zuid-Libanon opgaf. Hamas zag de terugtrekking door Israël van achtduizend kolonisten uit de Gazastrook als een overwinning in die zin dat het duidelijk was dat de staat niet in staat was om de kosten van het handhaven van die nederzetting te tolereren.

We moeten duidelijk zijn: het gaat om achtduizend kolonisten die 30 procent van het land in handen hebben en twee miljoen Palestijnen in de resterende 70 procent. Dus de omvang van de opsluiting van Palestijnen om plaats te maken voor joodse kolonisten was extreem in de Gazastrook. Die achtduizend kolonisten woonden in de meest vruchtbare gebieden, hadden een uitgebreide infrastructuur die rechtstreeks verbonden was met Israël en genoten van een leven als in een Europese buitenwijk met zwembaden en gazons, terwijl twee miljoen Palestijnen om hen heen in vluchtelingenkampen woonden zonder infrastructuur en zonder de mogelijkheid om zich te verplaatsen. De meest grimmige vorm van apartheid.

En dus toen de kolonisten werden teruggetrokken en de bezettingsstructuur van Israël veranderde ‒ zodat het in plaats van de bezetting van binnenuit in stand te houden door de kolonisten te beschermen, zich aanpaste om een blokkade van de Gazastrook van buitenaf te handhaven ‒ had Hamas niet de illusie dat de bezetting voorbij was. Ze zien het als een overwinning dat ze Israël hebben gedwongen hun kolonisten te verwijderen, maar ze hebben niet de illusie dat de bezetting is beëindigd.

Maar in sommige opzichten ‒ en eigenlijk zou ik dat drie weken geleden niet met zoveel zekerheid hebben kunnen zeggen ‒ is wat we op 7 oktober 2023 zagen het resultaat van het feit dat Hamas in staat was om met die strook land om te gaan als een ‘bevrijd gebied’. Ook al betekende de blokkade natuurlijk dat de Palestijnen daar nog steeds bezet waren, binnen de Gazastrook had Hamas relatieve autonomie op een manier die de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever niet hebben, omdat het Israëlische leger dag in dag uit de Westelijke Jordaanoever binnenvalt: het voert razzia’s uit, het terroriseert burgers, het ontmantelt alle vormen van organisatie. Dat gebeurt dus nog steeds op de Westelijke Jordaanoever, maar niet in de Gazastrook. En dus was de Gazastrook een ruimte waar Hamas zich kon richten op het ontwikkelen van zijn infrastructuur en de politieke, sociale en militaire projecten die het mogelijk maakten om het offensief uit te voeren dat het in oktober 2023 deed.

In 2005 betrad Hamas voor het eerst de electorale arena en streed mee om de macht in de Palestijnse Autoriteit ‒ eerst in de gemeenteraadsverkiezingen en vervolgens in 2006 met een meerderheid in de parlementsverkiezingen. Maar u schrijft dat Hamas eigenlijk de PLO wilde hervormen in plaats van een Palestijnse Autoriteit te leiden die het terecht zag als een instrument voor het besturen van de bezetting. Wat wilde Hamas bereiken met het hervormen van de PLO en waarom? Als dat hun grotere doel was en ze zagen de Palestijnse Autoriteit als fundamenteel gecompromitteerd, waarom besloten ze dan toch mee te doen aan verkiezingen?

Dat is een heel belangrijke vraag en ik denk dat Hamas daar intern echt mee heeft geworsteld. Ik weet niet zeker of ze daar wel een goed antwoord op hebben. Laat me dus een paar dingen op een rijtje zetten. Ten eerste is de PLO de enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk; dat is wat de Oslo-akkoorden de Palestijnen hebben opgeleverd. Hamas en de Islamitische Jihad zijn altijd gemarginaliseerd geweest binnen de PLO.

Er is dus alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat die partijen niet toetraden tot de PLO. De beweging is daar altijd tegen in opstand gekomen en geloofde dat ze voldoende legitimiteit had onder het Palestijnse volk om deel uit te maken van de overkoepelende organisatie die alle Palestijnse facties die strijden voor bevrijding samenbrengt. En een deel van de reden dat Hamas gemarginaliseerd is door de PLO is dat de PLO in 1988, tot en met de Oslo-akkoorden, de staat Israël erkende en het Oslo-kader accepteerde.

En Hamas is tegen die akkoorden. Toetreding van Hamas tot de PLO zou betekenen dat de PLO zou moeten terugkomen op die historische concessie en ze is niet bereid geweest om dat te doen. En dus in 2005 en 2006, toen de verkiezingen werden opgedrongen aan het Palestijnse volk, moeten we dit begrijpen binnen de context van de oorlog tegen het terrorisme; de regering Bush probeert een democratisch Palestijns leiderschap te creëren. Er wordt dus aangedrongen op verkiezingen nadat veel Palestijnse leiders zijn vermoord of gestorven.

Dat leidt tot een moment waarop de Amerikanen aandringen op verkiezingen binnen de Palestijnse Autoriteit. Hamas komt naar voren en zegt dat de Palestijnse Autoriteit onwettig is. De Oslo-akkoorden zijn mislukt. We kunnen de Palestijnse autoriteiten niet zien in het kader van de Oslo-akkoorden. Dus als we meedoen aan deze verkiezingen, doen we dat op een moment na de tweede Intifada, waarop de Palestijnen hun politieke project opnieuw willen opbouwen na het verpletterende geweld dat tegen de Palestijnen is gebruikt ‒ na de herstructurering van de bezetting, na de dood van veel Palestijnse leiders, waaronder Arafat en anderen. Op dat moment na de tweede Intifada is dat een moment van wedergeboorte voor het Palestijnse bevrijdingsproject.

En dus geloofde Hamas, terecht of onterecht, dat het kon toetreden tot de Palestijnse Autoriteit en met behulp van dat houvast een revolutie teweeg kon brengen in het Palestijnse politieke establishment. Ze hoopten de positie van de Palestijnse Autoriteit te kunnen gebruiken om echt deel te nemen aan de PLO, of om alle fundamentele grondbeginselen die de PLO tot dan toe had aanvaard, waaronder de erkenning van de staat Israël, ter discussie te stellen. De beweging was ervan overtuigd dat er na de tweede Intifada geen onderhandelingen meer mogelijk waren, gezien waar het Palestijnse politieke project was beland. Maar de keerzijde daarvan is dat dat niet was waar Israël of de PLO of de internationale gemeenschap op uit waren. Zij geloofden dat het Palestijnse politieke project voldoende gedecimeerd was, dat dit precies het moment was waarop ze het idee van de Palestijnse Autoriteit konden versterken en de onderhandelingen met de Palestijnen op een zwakkere basis konden hervatten.

Er ontstaat een onverenigbaarheid van verwachtingen. Hamas doet mee aan de verkiezingen en dat zet meteen een kettingreactie van verschillende gebeurtenissen in gang. De eerste is dat Hamas democratisch wordt verkozen in verkiezingen waar door de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten op aangedrongen is en die door internationale waarnemers als eerlijk worden beschouwd.

Inclusief door Jimmy Carter, die daar was.

Ja, ook door Jimmy Carter en EU-functionarissen die zeggen dat dit eerlijke verkiezingen zijn. Hamas wint democratisch. Dus dit is wat de Palestijnse democratie oplevert. En nogmaals, ik moet duidelijk zijn, dit zijn Palestijnen onder bezetting. Dus Palestijnse vluchtelingen, de diaspora en Palestijnse burgers van Israël stemmen niet, maar dit is wie de Palestijnen in 2006 om verschillende redenen hebben gekozen. En de reactie van de internationale gemeenschap is om pogingen in gang te zetten om een regimewisseling door te drukken ‒ om te beginnen met de voorbereidingen voor een staatsgreep om de gekozen partij te ondermijnen en Fatah, de partij die zich inzet voor onderhandelingen onder Israëlische apartheid, in ere te herstellen.

Deze voorbereidingen nemen de vorm aan van financiële steun, militaire steun en diplomatieke steun tegen Hamas en ter ondersteuning van Fatah. En zo zien we ongeveer een jaar waarin Hamas probeert die couppoging te boven te komen en probeert een Palestijnse Autoriteit te creëren die verenigd is, die zelfs Fatah in het bestuursorgaan opneemt ‒ om te proberen een Palestijnse Autoriteit te creëren die internationale eisen aanvaardt, een Palestijnse staat erkent op de grenzen van 1967, de verdeling in bepaalde opzichten aanvaardt en grote concessies doet.

En in plaats van daar iets aan te doen, stelt de internationale gemeenschap, door middel van wat ze het Kwartet [de Verenigde Staten, Europa, de Verenigde Naties en Rusland] noemt, dezelfde voorwaarden die ze eerder aan de PLO stelde ‒ je moet het gewapende verzet afzweren, de staat Israël erkennen en de Oslo-akkoorden accepteren ‒ terwijl die voorwaarden niet worden gebruikt of geaccepteerd door Israël, dat nog steeds gewapend geweld gebruikt tegen burgers, dat Oslo heeft ondermijnd en zijn nederzettingen blijft uitbreiden.

Het is dus echt een poging om Hamas te marginaliseren, en het werkt. Het faciliteert een burgeroorlog tussen Hamas en Fatah en resulteert in een situatie waarin Hamas de Gazastrook overneemt en Fatah de regerende autoriteit wordt op de Westelijke Jordaanoever. En dat is waar we de institutionele en politieke verdeeldheid binnen de Palestijnse gebieden zien ontstaan.

Hoe heeft Hamas die verkiezingen gewonnen? Hebben ze kiezers voor zich gewonnen vanwege hun verzet tegen Israël, of was het meer op grond van goed bestuur en hun niet aflatende kritiek op de corruptie van Fatah, of was het beide op een manier die misschien met elkaar samenhangt? En hoe zag Hamas politiek op een manier die bestuur èn verzet omvatte?

Er is veel gespeculeerd over hoe Hamas die verkiezingen heeft gewonnen en een van de dingen die we vaak horen is dat Hamas heeft gewonnen als proteststem tegen Fatah. Om de context aan te geven, Fatah had op dat moment veel legitimiteit verloren, niet alleen omdat het zich inzet voor onderhandelingen die duidelijk nergens toe leiden, maar ook omdat het leiderschap steeds corrupter wordt en niet zegt wat de Palestijnen willen.

Tegen de tijd van de verkiezingen was het duidelijk een partij die over haar hoogtepunt heen was en leefde op oude glorie, een partij die nu niet meer op één lijn staat met de Palestijnen. Veel mensen hebben de verkiezingsoverwinning van Hamas uitgelegd als een proteststem tegen Fatah. Ik denk dat dat minimaliseert wat er werkelijk gebeurde. Hamas kwam met een heel coherent en scherpzinnig politiek programma, dat gericht was op het opschonen van de Palestijnse Autoriteit. Het pleitte dus voor hervormingen, het keerde zich tegen corruptie en het richtte zich op de behoeften van de Palestijnen onder bezetting.

In die zin was Hamas echt verbonden met de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Maar ook het verzet van Hamas is iets waar Palestijnen achter staan. Ze kunnen ideologische verschillen hebben in die zin dat niet alle Palestijnen natuurlijk islamisten zijn en ze kunnen tactische verschillen hebben in die zin dat niet alle Palestijnen het aanvallen van burgers steunen ‒ maar het idee van een verzet dat Israël met geweld aanpakt is iets dat Palestijnen waarderen, omdat het wordt gezien als een vorm van verdediging tegen agressief koloniaal geweld.

Het idee van veiligheidscoördinatie en berusting betekent voor de Palestijnen het accepteren van een situatie waarin dagelijks Palestijnse burgers worden gedood, zonder tegenwerking en zonder enige vorm van bescherming. Het verzetsproject van Hamas toen en nu is dus nog steeds iets dat Palestijnen bewonderen en waarderen omdat ze het zien als bescherming tegen het Israëlische geweld. Al deze factoren samen zorgden ervoor dat Hamas een heel solide positie had in de verkiezingen, en ik moet zeggen dat Hamas in de aanloop naar de verkiezingen veel effectiever was in het mobiliseren en organiseren dan Fatah.

Maar wat betreft het tweede deel van uw vraag over bestuur, ik denk dat Hamas heel ambivalent stond tegenover bestuur. Ik denk niet dat Hamas zich wilde ontpoppen als een regerende autoriteit. In sommige opzichten was de verkiezingsoverwinning een verrassing, zelfs voor Hamas. Ik denk dat wat de beweging wilde doen, was het hele idee van bestuur opnieuw vormgeven en het veranderen van bestuur onder bezetting naar verzet ‒ naar, hoe mobiliseer je mensen onder bezetting om zich niet langer in te beelden dat ze een goed leven hebben, maar om zich te gaan richten op verzet tegen de bezetting? Dat was hun idee van bestuur.

En in sommige opzichten is dat wat we zien in de Gazastrook in de ruimte waarin ze de afgelopen vijftien jaar hebben geregeerd. Dus ik denk dat Hamas niet per se uit was op het idee van besturen zoals wij dat zouden kunnen opvatten ‒ zorgen voor een bevolking onder bezetting. Natuurlijk zochten ze naar een welzijnsstructuur voor burgers, maar ze wilden vooral die ruimte gebruiken om een politiek project te bevorderen dat gericht was op het ongedaan maken van de bezetting.

We moeten hier in de geschiedenis een pauze inlassen om te praten over waar Hamas past in de regionale geopolitieke orde, nu we voorbij het punt in de geschiedenis zijn waar het een regerende macht in Gaza is geworden. Van oudsher is Hamas voor steun afhankelijk van Iran en Syrië, en van Hezbollah als machtige militaire bondgenoot aan de noordgrens van Israël. Dat was tenminste de dynamiek totdat de zogenaamde Arabische Lente de zaken ingewikkelder maakte.

Hoe pasten de steun voor en de oppositie tegen Hamas in de regionale geopolitiek van de late jaren 1980 tot de protesten op het Tahrir-plein in Caïro? En hoe veranderden die massale antiregime protesten in de hele Arabische wereld ‒ die onder andere hun Moslim Broederschap bondgenoten kort aan de macht brachten in Caïro ‒ de geopolitieke dynamiek voor Hamas?

Hamas en daarvoor de PLO hebben altijd begrepen dat de Palestijnen, als organisatie en volk met weinig middelen, moesten vertrouwen op beschermheren in de regio om hen financiële, militaire en diplomatieke steun te geven. En Hamas was eigenlijk heel goed in het verkrijgen van die steun van verschillende instanties. In de loop van zijn bestaan had Hamas gesprekken gevoerd met Egypte en Saoedi-Arabië, Libanon, Jordanië, Syrië, Iran, Qatar en Turkije. Er waren altijd pieken en dalen en vaak werden sommige van die beschermheren tegen elkaar uitgespeeld. Maar waar ze altijd heel goed in was, was ervoor zorgen dat haar project nooit verder reikte dan haar onmiddellijke doel, namelijk de bevrijding van het land Palestina. Met andere woorden, voor zover ik weet is Hamas nooit gecoöpteerd om op te treden als een proxy voor regionale beschermheren in andere oorlogen.

Hamas had goede relaties met Saoedi-Arabië en met Turkije en elders. Dingen begonnen echt te veranderen en werden behoorlijk tumultueus voor de beweging nadat de revoluties in het Midden-Oosten begonnen. Twee dingen waren echt heel belangrijk. Het eerste is dat Hamas ‒ dat zichzelf altijd beschouwt als een beweging die sterk verbonden is met het volk omwille van haar sociale infrastructuur ‒ zich in de begindagen van de revoluties aansloot bij het Syrische volk tegen het regime van Bashar al-Assad, wat een grote breuk veroorzaakte. De politieke vleugel, die in Damascus gevestigd was, werd Syrië uitgezet. En de financiering die het kreeg van Iran, dat natuurlijk een bondgenoot is van het Assad regime, werd abrupt beëindigd op het moment dat Hamas een regerende autoriteit werd.

Nadat ze uit Syrië waren gezet, verhuisden ze hun politieke bureau naar Qatar en begonnen ze te onderhandelen over andere vormen van financiering. Dat was dus een van de grote veranderingen die plaatsvonden nadat de revoluties begonnen. En de andere was dat we in de eerste dagen en jaren van de revolutie de Moslim Broederschap aan de macht zagen komen in Egypte. We zagen Mohamed Morsi democratisch gekozen worden en de beweging sprong al snel op die kar. Men gelooft dat dit de tijd was van de islamitische renaissance. De Moslim Broederschap zou weer aan de macht komen en Morsi heel openlijk omarmen.

En even kort, we moeten hier benadrukken dat dit heel belangrijk is voor Gaza en voor Hamas, want wat we nog niet genoemd hebben ‒ maar wat de meeste luisteraars ongetwijfeld weten ‒ is dat Egypte fundamenteel medeplichtig is aan de blokkade door de grensovergang bij Rafah gesloten te houden, of bijna gesloten.

Dus toen de blokkade werd ingesteld, was het eigenlijk de bedoeling om Hamas volledig te wurgen. De beweging investeerde destijds veel middelen om tunnels te graven van de Gazastrook naar het Sinaï-schiereiland onder Rafah en die tunnels werden een levensader voor de beweging.

Voormalig Egyptisch president Hosni Mubarak was medeplichtige van het Israëlische regime bij het instellen van de blokkade tegen de Gazastrook. Maar hij zag de tunnels door de vingers. Tijdens de jaren van Mubarak was Hamas dus nog steeds in staat om goederen en mensen aan te voeren via tunnels onder de grens bij Rafah. Toen Mohamed Morsi aan de macht kwam, veranderde dat natuurlijk drastisch. En de tunnels ‒ en niet alleen de tunnels maar ook de grens bij Rafah zelf ‒ werden veel doorlaatbaarder. De blokkade werd in zekere zin versoepeld. En de medeplichtigheid van het Egyptische regime met Israël rond de Gazastrook werd ondermijnd en daarom was er toen zo’n jubelstemming onder de Palestijnen in Gaza.

Je zag het portret van Morsi overal in de Gazastrook. En er was het geloof dat het idee dat de Palestijnen onder blokkade zouden blijven nu fundamenteel werd uitgedaagd en dat ze een regionale beschermheer zouden hebben die tegen de Israëlische apartheid en tegen de blokkade is. Maar de snelle wending in de gebeurtenissen in Egypte maakten daar echt een einde aan. En toen Abdel Fattah el-Sisi aan de macht kwam, was een van de eerste dingen die hij deed het platgooien van alle tunnels, het platgooien van veel gebieden rond Rafah en het versterken van de blokkade en dat is waar we nu zijn: het Sisi-regime is actief medeplichtig aan de blokkade.

En dat Sisi Hamas beschuldigt van het steunen van salafistische militanten die actief zijn in de Sinaï, dat is zo misplaatst op zoveel niveaus. Ik bedoel, we hebben het er niet vaak over gehad, maar Hamas is theologisch en ideologisch gekant tegen het soort antinationale, meer nihilistische salafisme van Al-Qaida en Islamitische Staat en heeft ISIS die in Gaza opereert herhaaldelijk hard aangepakt en onderdrukt en propaganda gemaakt tegen hun theologie.

Absoluut. En de beweging is daar heel strikt in. Ze tolereert geen enkele vorm van ideologie die gericht is op geweld omwille van het geweld of het transnationale geweld dat we zien bij organisaties als ISIS of anderszins. Ze voert actief beleid tegen en treedt hard op tegen salafistische netwerken in de Gazastrook en heeft in het verleden onderwijsprogramma’s opgezet om te proberen de jongere bevolking, die openstaat voor dat soort propaganda op hun virtuele apparaten, daarvan weg te leiden.

Meer in het algemeen is het verwarren van de Moslim Broederschap met die organisaties gevaarlijk en het wordt gedaan met een heel specifieke politieke agenda, namelijk om alle politieke eisen, zeker van islamitische partijen, te framen als een vorm van transnationale terreur. En na de staatsgreep die de regering van Morsi ten val bracht, springt het regime van Sisi helaas op die kar van gedepolitiseerd islamitisch terrorisme, beschuldigt Hamas van het aanwakkeren van die onrust op het Sinaï-schiereiland en gebruikt dat als rechtvaardiging voor het blokkeren van de Gazastrook.

In 2014 probeerde Hamas actief van zijn regeringsverantwoordelijkheden af te komen. Waarom wilde Hamas Gaza niet meer besturen en waarom was Israël zo vastbesloten om ervoor te zorgen dat dat niet zou gebeuren?

Israël wilde op dat moment niet dat dat zou gebeuren om de eenvoudige reden dat het een regerende entiteit wilde om de Gazastrook te stabiliseren en zich te ontlasten van de verantwoordelijkheid voor de zorg voor twee miljoen Palestijnen onder haar bezetting. Het geloofde heel sterk dat het Hamas voldoende had ingeperkt en dat het Hamas en het bereik van Hamas voldoende had weten te beperken tot de Gazastrook. En Israël maakte de berekening dat een paar raketten om de paar maanden de prijs waard waren om Gaza onder blokkade te houden en te stabiliseren in de Gazastrook. Dat was iets dat het relatief gemakkelijk kon beheren en tolereren. En dus wilde Israël ervoor zorgen dat Hamas aan de macht bleef als regerende autoriteit. Zoals u zegt, het is grappig om snel vooruit te spoelen naar 2023: nu is het Israëlische discours dat Hamas altijd ISIS is geweest en vernietigd moet worden.

En het verschil tussen die Hamas en deze Hamas is natuurlijk dat er geen verschil is. Maar in de Israëlische politieke sfeer is het verschil dat Hamas niet zo sterk was in zijn verzet of zo expliciet in zijn verzet als deze Hamas, na 7 oktober. En het gaat hier om verzet. Het gaat erom dat de Palestijnen niet het recht hebben om zich te verzetten.

Israël wilde Hamas aan de macht houden. Dat is post-Morsi en dus zijn alle levensaders die Hamas heeft in de vorm van tunnels die de toegang van goederen of mensen mogelijk zouden maken, nu ontoegankelijk, wat leidt tot een ernstige financiële crisis. De beweging is niet in staat om diensten te verlenen aan de Palestijnen in Gaza en de Palestijnen beginnen zich tegen Hamas te keren. Ze beginnen Hamas te zien als een reden voor hun lijden. Natuurlijk begrijpen ze dat de blokkade de fundamentele reden is, maar de blokkade is niet iets wat ze kunnen veranderen. Hamas echter wel.

En dus wordt Hamas de ontvanger van de woede in de Gazastrook. En om terug te komen op het punt dat ik eerder maakte, Hamas was altijd fundamenteel ambivalent over bestuur. Het wilde alleen regeren voor zover het in staat was om zijn bestuur te gebruiken om een Palestijns politiek project dat gericht is op verzet naar voren te brengen en in stand te houden. En dus betekende dit alles in 2014 dat het bestuur van Hamas Hamas in feite aan banden legde: het was niet in staat om te blijven opereren als een effectieve bestuursautoriteit vanwege de financiële beperkingen, of om echt een effectief verzetsproject tegen de Israëli’s op te zetten.

Op dat moment in 2014 had Hamas zich gehouden aan een staakt-het-vuren dat sinds 2012 van kracht was, sinds de Israëlische Operatie ‘Pijler van Verdedigingsoorlog’ in Gaza. En daaruit bleek dat Hamas raketbeschietingen vanuit Gaza kon controleren en voorkomen, zowel van Hamas-soldaten als van soldaten van andere facties zoals de Islamitische Jihad. Maar u schrijft dat het Israëlische beleid onverminderd doorging. In feite werd het dat jaar geïntensiveerd. Israël lanceerde Operatie ‘Beschermende Rand’, wat volgens u een nieuw uiterste betekende in Israëls aanval op burgerlevens. Ondertussen maakten de luchtaanvallen op de infrastructuur gewoon hele flatgebouwen met de grond gelijk, zoals we vandaag de dag zien: 2.200 Palestijnen werden gedood, waarvan 1.492 burgers, 551 kinderen.

U hebt betoogd dat dit het hoogste aantal burgerslachtoffers was dat Israël de Palestijnen sinds 1967 in een jaar had toegebracht; het uitzonderlijk hoge dodental onder kinderen onder de 16 jaar gaf aanleiding tot beschuldigingen dat Israël zich systematisch tegen de jongere bevolking van Gaza richt. Ga even terug in de tijd en schets de reeks militaire conflicten tussen Israël en de door Hamas geregeerde Gazastrook: ongelooflijk eenzijdige zaken waarbij een handvol Israëli’s en honderden of duizenden Palestijnen omkwamen. Verklaar die langere reeks conflicten of oorlogen of aanvallen vanaf 2007 tot aan de vooravond van de recente operatie van Hamas. Werden de militaire operaties van Israël tegen Gaza extremer en overweldigender in de loop van de tijd, of was er gewoon meer een consistent patroon, zoals de uitdrukking ‘het gras maaien’ van het Israëlische veiligheidsapparaat zou kunnen suggereren?

Ik bedoel, wat Israël ‘het gras maaien’ is gaan noemen, was in wezen een doctrine die erop gericht was om de militaire capaciteiten van Hamas met tussenpozen te ondermijnen. Dus om de paar maanden of jaar zou Israël een operatie lanceren die theoretisch gericht zou zijn op de militaire infrastructuur van Hamas. In de beginjaren van Hamas was de vuurkracht van de beweging nog niet zo ontwikkeld als in latere jaren. En dus waren de Israëlische militaire aanvallen in sommige opzichten minder zwaar dan wat ze later zouden worden. Maar ik denk dat het belangrijk is om te vermelden dat de militaire aanvallen van Israël op de Gazastrook nooit alleen gericht waren op de militaire infrastructuur, vanwege de aard van de Gazastrook, hoe dichtbevolkt die is, vanwege zijn realiteit als in wezen een reeks met elkaar verbonden vluchtelingenkampen.

Hamas opereerde in burgergebieden en Israël reageerde in burgergebieden met disproportioneel geweld dat erop gericht was om niet alleen de militaire capaciteiten van Hamas te ondermijnen, maar ook de bereidheid van Hamas, en de bereidheid van Palestijnen in Gaza in het algemeen, om gewapend verzet te blijven steunen.

Dus in sommige opzichten was het erop gericht om de kosten van zijn militaire aanvallen op de burgerbevolking af te wentelen. Wat we zien veranderen in 2014 is dat Israël een doctrine begint toe te passen die de Dahieh-doctrine wordt genoemd. Dit is een doctrine die Israël in het verleden had gebruikt tegen Palestijnen in Libanon en die specifiek betrekking heeft op Dahieh, in het zuiden van Libanon. Het is een dichtbevolkt woongebied en veel van de politieke leiders van Hezbollah zijn er gevestigd.

De Dahieh-doctrine was in feite een strategie van Israël om woonwijken met de grond gelijk te maken en lukraak aan te vallen in burgergebieden om zo een hoge tol te eisen van Hezbollah. Dat is een doctrine die Israël vervolgens toepast in 2014. Het is nog steeds ‘grasmaaien’ ‒ het is nog steeds een operatie die wordt gezien als een onregelmatige poging om de militaire capaciteiten van Hamas te ondermijnen. Maar vanwege de manier waarop de aanval van 2014 begon ‒ waarbij het duidelijk was dat Hamas een meer geavanceerde vorm van raketvuur liet zien dan in, laten we zeggen, 2008 ‒ werd de blokkade kort daarna ingesteld.

En vanwege Netanyahu’s eigen binnenlandse uitdagingen op dat moment, moest de regering een veel sterker middel inzetten. Dus lanceerde ze een eenenvijftig dagen durende campagne die wreed was en voor de Palestijnen wreder dan alles wat ooit eerder was gezien, tegenover een gevangen, in wezen gevluchte bevolking. In dat beleid richtten ze het vuur op woonflats. Ze begonnen enkele van de hoogste torens in Gaza met de grond gelijk te maken in de dichtstbevolkte gebieden en dat was een zeer schokkende ontwikkeling voor de Palestijnen en Gaza. En in sommige opzichten is het deels de reden waarom Hamas daarna jarenlang actiever was in het terugdringen van het verzet.

Kunt u de bestuursstijl van Hamas uitleggen?

Hamas opereerde binnen politieke corridors, dus nadat het de verkiezingen in 2006 had gewonnen, probeerde de beweging heel actief een inclusieve politieke agenda naar voren te brengen. Ze probeerde bijvoorbeeld Fatah in de regeringsstructuur op te nemen; ik denk niet dat Hamas helemaal tegen pluralistische politiek is. Het probleem is dat in de gevallen waarin de partij nu met Fatah samenwerkt ‒ laten we zeggen in mogelijke verzoeningsakkoorden ‒ ze fundamenteel gelooft dat het project dat Fatah naar voren heeft geschoven, een project is dat gebaseerd is op Palestijnse capitulatie. En dus heeft ze een sterk standpunt ingenomen tegen een engagement in pluralisme of in een soort pluraliteit met Fatah. Ik denk dat de verzoeningsakkoorden tussen de twee partijen zijn vastgelopen.

Maar om terug te komen op uw specifieke vraag over bestuur, ik denk dat het echt belangrijk is om het bestuur van Hamas binnen de context van de blokkade te begrijpen. Het is beperkt in termen van wat het kan doen en wat het niet kan doen en dat betekent dat het bestuur verre van ideaal is. Ik zou het bestuur van Hamas willen omschrijven als zacht autoritarisme omdat de beweging zeker de politieke pluraliteit heeft ondermijnd. Het heeft geen mobilisatie of organisatie door bijvoorbeeld Fatah in Gaza mogelijk gemaakt. En dat heeft een voorgeschiedenis. Een deel van de reden ‒ niet om het goed te praten ‒ is dat er een zekere mate van paranoia is. De vroegere mobilisatie van Fatah na de verkiezingen van 2006 was bedoeld om een staatsgreep te plegen en de democratische opkomst van Hamas te ondermijnen.

Maar de beweging heeft ook op andere manieren autoritair gedrag vertoond. Ze heeft sociale activiteiten hard aangepakt. Er is niet zoveel vrijheid van meningsuiting of organisatie in de Gazastrook en er is in de loop van de afgelopen zestien jaar op verschillende momenten hard opgetreden tegen demonstranten. Dus ik denk dat het belangrijk is om Hamas aan te spreken op die tekortkomingen in zijn bestuur, maar het ook te plaatsen binnen de specifieke uitdagingen van het bestaan onder de bezetting en specifiek onder de blokkade.

Wat was de context voor de Hamas-operatie en waarom voelde het als zo’n breekpunt voor de status quo?

Er is de kwestie van de bredere context en er is de kwestie van de onmiddellijke timing. De bredere context is er een waarin Hamas in zekere zin effectief was ingeperkt en het verzet vanuit de Gazastrook begon te beperken, zeker van andere facties zoals de Islamitische Jihad en anderen, om de rust te bewaren. En voor zover de Israëli’s en anderen het begrepen, leek dat op een vorm van veiligheidscoördinatie en een vorm van inperking van de macht van Hamas, door die te beperken tot de Gazastrook op een manier die niet al te verstorend was voor Israëlische burgers.

Gedurende deze periode heeft Hamas nooit zijn ideologie veranderd, in tegenstelling tot Fatah, waarvan de veiligheidscoördinatie gebaseerd is op de erkenning van de staat Israël en de verdeling van Palestina. Hamas heeft nooit ideologisch toegegeven, en daarom argumenteer ik in mijn boek dat, hoewel uitsluiting effectief was, het waarschijnlijk tijdelijk was omdat er altijd een toevluchtsoord was voor Hamas om terug te keren naar zijn eigenlijke ideologie, die het belang benadrukt van gewapende strijd voor bevrijding.

De bredere context is dat de inperking van Hamas het apartheidsregime wreder en internationaal en regionaal aanvaardbaarder heeft gemaakt. Het wordt wreder in de zin van meer beperkingen voor de Gazastrook, meer aanvallen van kolonisten op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, meer verstoringen van de status quo in Jeruzalem, meer onrust in Israël zelf om de misdaad en het geweld tegen Palestijnse gemeenschappen te verhogen. Israël, onder de meest uitgesproken rechtse fascistische regering die het ooit heeft gehad, schuift nu ideeën van kolonisatie en etnische zuivering naar voren.

Ondertussen is de regering van Biden in de gunst gekomen bij Israël, met een Amerikaans visumontheffingsprogramma en het doordrukken van normalisatieovereenkomsten met Saoedi-Arabië. Er is dus sprake van een heel verontrustende constellatie van gebeurtenissen waarbij de Palestijnen steeds meer worden blootgesteld aan Israëlisch koloniaal geweld, terwijl Israël politiek en diplomatiek steeds meer wordt verwelkomd. En dat is dus de context waarin Hamas ervoor kiest om het idee dat het is ingeperkt te doorbreken en weer op te duiken als een gewapende partij.

Als het gaat om de specifieke timing, moeten we in gedachten houden dat dit geen operatie was die in weken was gepland. Het was duidelijk een operatie die al langer gepland was. Ik denk dat verschillende factoren de specifieke timing hebben bepaald. Ik denk dat de belangrijkste voor mij, en anderen zijn het daar misschien niet mee eens, de veronderstelde zwakte van het Israëlische leger is. Het feit dat er zoveel reservisten waren die protesteerden tegen de veranderingen die de regering Netanyahu doorvoerde in Israël, betekende dat het leger op zijn zwakst ooit was. En er is hier sprake van een zekere mate van zelfvoldaanheid, omdat het leger echt geloofde dat het met succes het verzet vanuit de Gazastrook de kop had ingedrukt, dus lieten ze hun volledige paraatheid in de Gazastrook een beetje varen en richtten ze zich specifiek op het beschermen van kolonisten, terwijl ze hun geweld tegen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever uitbreidden. Vanuit het perspectief van Hamas denk ik dat dit het juiste moment was om militair op te treden, om het Israëlische leger maximaal te kunnen treffen.

De Mars van Terugkeer van 2018 en 2019 bij het apartheidshek in Gaza werd gekenmerkt door massaal geweldloos protest, waarop Israël reageerde met meer dan tweehonderd doden en duizenden gewonden; de Boycot Desinvestering en Sancties beweging, een klassieke geweldloze verzetsstrategie, is meedogenloos gedemoniseerd en onderdrukt. Hoe is het mogelijk om een zinvol strategisch debat te voeren in een context waarin Israël en de Verenigde Staten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat elke strategie zal mislukken?

Ik denk dat dat echt is waar we zijn met het Israëlische politieke establishment en de Amerikaanse regeringen: de enige goede Palestijn is een dode Palestijn of een zwijgende. Alle vormen van verzet worden met geweld beantwoord; boycots en desinvestering en economisch verzet worden bestempeld als antisemitisch of terroristisch. Naar het Internationaal Strafhof of het Internationaal Gerechtshof stappen wordt door Israëlische politici bestempeld als legaal terrorisme. En zelfs schrijven of cultuur of pleiten op de campus is een vorm van intellectueel terrorisme. Wat we echt zien is een poging om de Palestijnen te laten verdwijnen, omdat dat het enige is dat de Israëli’s kunnen accepteren. De realiteit hiervan is dat Israël een koloniale staat is en in koloniale staten moeten de inheemsen verdwijnen, ze moeten worden uitgewist ‒ omdat ze anders blijven herinneren aan het onrecht dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van die staat.

Het is onmogelijk dat Israël en de Israëlische kolonisten niet begrijpen dat de basis van hun staat etnische zuivering is. Het zit in hun geschiedenis, ze zijn zich ervan bewust en Palestijnen zijn alleen al door hun aanwezigheid een herinnering aan dat onrecht. Of ze nu denken dat het onrecht was of niet, het is nog steeds geworteld in de verdrijving van Palestijnen van hun grondgebied. Ze kunnen het misschien rechtvaardigen als iets dat gebeurde in de context van oorlog, maar toch, fundamenteel gezien is de aanwezigheid van Palestijnen een herinnering aan wat de fundamenten van hun staat zijn. Dus in plaats van om te gaan met die geschiedenis, in plaats van om te gaan met de politieke realiteit die de Palestijnen op tafel leggen, hebben Israël en de Verenigde Staten zich er in opeenvolgende regeringen op gericht om ervoor te zorgen dat de Palestijnen worden gedepolitiseerd ‒ dat ze alleen worden geaccepteerd als een volk dat leeft met bepaalde burgerrechten, in stilte en dankbaar, en dat elke vorm van politieke eisen wordt ontmanteld of verwijderd.

Tot 7 oktober was dit het dodelijkste jaar voor Palestijnen. Meer dan vijftig kinderen waren vermoord door Israëlische troepen voordat 7 oktober plaatsvond. Maar dat stond nergens op de mondiale agenda. Nu zullen mensen misschien zeggen: ja, gewapend verzet heeft het op de wereldagenda gezet, maar daarna begon de etnische zuivering en genocide op de Palestijnen. Dat klopt. Maar Hamas zag het alternatief waarschijnlijk als een langzame dood.

Ze zouden doorgaan met gewurgd worden in de Gazastrook en dag in dag uit burgers laten doden zonder dat iemand er iets van zou zeggen. Dus het onvermogen om om te gaan met de politiek in de kern van de Palestijnse kwestie zegt eigenlijk: we accepteren de dood van de Palestijnen en dat is een eerlijke prijs om te betalen om Israël als Joodse staat te behouden. Helaas zal dat niet duurzaam zijn, want Palestijnen zullen zich altijd verzetten zolang ze als volk bestaan.

Na de Hamas-operatie zagen we hier en daar een snauwerige reactie van Amerikaans links: hoe ziet dekolonisatie er volgens jullie uit? Maar is het echt zo duidelijk hoe dekolonisatie van Palestina eruitziet? Hoe hebben deze debatten over hoe Palestina te bevrijden eruitgezien in de lange geschiedenis van de Palestijnse nationale beweging? En waar zouden ze nu, op dit sombere moment, naartoe kunnen gaan?

Ik denk dat er op dit moment meer op het spel staat dan ooit tevoren en ik ben ervan overtuigd dat dekolonisatie in Palestina context-gebonden zal zijn. Ik denk dat we zullen leren van Algerije en van Zuid-Afrika, maar geen van die voorbeelden biedt de oplossing voor hoe Palestijnse bevrijding eruitziet. We moeten als Palestijnen en bondgenoten het zware werk doen om uit te zoeken en te begrijpen wat dekolonisatie voor ons betekent. En dat is iets dat niet alleen specifiek is voor Palestina; dat is iets universeels. We leven in de eenentwintigste eeuw. Palestina is een van de twee overgebleven koloniale apartheidsstaten.

De uitdagingen waar de Palestijnen voor staan zijn heel specifiek voor Palestina, maar ze hebben ook universele implicaties met betrekking tot raciale onderdrukking en macht en overheersing. We zien dat nu al ‒ we zien dat wat er op 7 oktober is gebeurd, regionaal en wereldwijd nieuwe debatten op gang brengt. Palestina staat dus op een bepaalde manier in het middelpunt van wat het voor ons betekent om na te denken over dekolonisatie, wat het voor ons betekent om daadwerkelijk een postkoloniale wereld binnen te gaan.

Uiteindelijk zal dekolonisatie, als het effectief wil zijn, niet gebaseerd zijn op bloedvergieten en het doden van burgers. Het zal een proces zijn dat gericht is op het ontmantelen van een structuur van onderdrukking. En natuurlijk zal daar geweld aan te pas komen. Ik denk niet dat er een antikoloniale strijd is geweest die niet gewelddadig was, maar er is een verschil tussen gewapend verzet en het soort bloedvergieten dat uit de hand kan lopen zonder een effectief ideologisch en strategisch politiek project. En ik denk dat dat het werk is dat we moeten doen: uitzoeken welk project een effectieve strategie van dekolonisatie kan vasthouden en het vooruit kan helpen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.