De Hongkongse activist Au Loong-Yu verblijft tijdelijk in Londen terwijl zijn stad, een semi-autonome regio van China, een massale repressie ondergaat. Deze marxistische auteur van Hongkong in revolt, een boek over de democratische mobilisaties van 2019, is hard voor degenen die het totalitaire regime in Peking bejubelen.

Au Loong-Yu, bijna 65 jaar oud, is een zeldzaam geval: een marxistisch auteur met een ongewone luciditeit over de Chinese Communistische Partij [CCP], een analist die in staat is het totalitaire systeem te ontmaskeren dat helaas wordt begunstigd door een deel van westers links dat verblind is door een primair anti-Amerikanisme, zozeer zelfs dat het de misdaden tegen de menselijkheid tegen de moslimminderheid in de regio Xinjiang ontkent.

In mei 2021 publiceerde uitgeverij Syllepse zijn nieuwste boek, Hong Kong in Revolt [Engelse uitgave bij Pluto Press], dat zich richt op de sociale mobilisatie in 2019 in de voormalige Britse kolonie. In zijn tekst gaf hij het semi-autonome gebied vijf tot tien jaar respijt voordat het volledig zou worden onderworpen door de Volksrepubliek China. In werkelijkheid duurde het één jaar, onder de dubbele bestraffing van de pandemie en de in juli 2020 aangenomen nationale veiligheidswet (NSL). Waar de aanhangers van Peking een door de CIA uitgebroed complot aan de kaak stellen, ontcijfert hij, de internationalistische Hongkonger die elk nationalisme afwijst, de inzet van een veelheid van sectoren en organisaties die nu in gevaar zijn.

Als activist voor de rechten van arbeiders in Hong Kong en op het vasteland van China was hij een van de steunpilaren van het China Labor Net en de Globalization Monitor, twee in Hong Kong gevestigde websites, voordat hij een paar jaar geleden de touwdjes uit handen gaf. Vanuit Londen, waar hij tijdelijk verblijft, reisde hij door naar Parijs, waar hij activisten, vakbondsmensen en journalisten ontmoette. We hebben zijn toespraak bijgewoond op het hoofdkantoor van de vakbond Solidaires in Parijs en hebben hem daarna ontmoet voor een informeel gesprek. Ik nam het eerste op en verrijkte het met zijn opmerkingen tijdens onze ontmoeting.

François Bougon: Wat gebeurt er op dit moment in Hong Kong?

Au Loong-Yu: Er is een grote zuivering aan de gang in Hong Kong. In totaal zijn 153 mensen vervolgd op grond van de nationale veiligheidswet van Peking, die in juli 2020 werd ingevoerd. De dreiging van Peking heeft veel organisaties ertoe aangezet zich op te heffen. Tussen januari en eind september 2021 kozen 49 organisaties ervoor zich terug te trekken door bedreigingen of mogelijke repressie. Daartoe behoorden de politieke oppositie, grote en kleine vakbonden, studentenorganisaties, ngo’s, kerken en hun aangesloten organisaties en de media. Op 11 september stemde de onderwijsbond PTU voor ontbinding. Die werd op 3 oktober gevolgd door de vakbondsfederatie CTU.

Deze grote zuivering heeft tot doel de burgermaatschappij te verpletteren en de gedachten en de zielen van het volk te beheersen. Het is niet verwonderlijk dat de regering van Hong Kong, na ambtenaren een eed van getrouwheid te hebben opgelegd, nu hetzelfde probeert te doen met leraren. Dit komt bovenop het al lang bestaande beleid om het Kantonees te vervangen door het Mandarijn in het onderwijs. Terwijl de culturele sector creatieve vrijheid genoot, is hij plotseling overgeleverd aan censuur en intimidatie, in die mate dat zelfs het bekijken van documentaires over de opstand van 2019 in privékringen strafbaar is.

Als een ‘vrij’ Hong Kong nog steeds de moeite waard was om door de arbeiders daar te worden verdedigd, dan was dat omdat de stad ook de thuisbasis was van een levendige verscheidenheid van lokale sociale bewegingen, ook al stonden die nog in de kinderschoenen. In slechts één jaar tijd werd deze ruimte door Peking vernietigd.

Heeft deze golf van repressie repercussies in China?

De grote zuivering gaat niet alleen over Hong Kong. Omdat de civiele samenlevingen van Hong Kong en het vasteland met elkaar verweven zijn, heeft wat in Hong Kong gebeurt ingrijpende gevolgen voor het vasteland van China. Neem bijvoorbeeld de Hong Kong Alliance in Support of Patriotic Democratic Movements of China (HKA), die door Peking zeer wordt gehaat vanwegen haar voortdurende steun aan de democratische beweging op het vasteland. Al meer dan drie decennia wordt er een wake gehouden ter nagedachtenis van de slachtoffers van het bloedbad van 4 juni 1989 in de stad, waardoor het de enige plaats in China is waar de tragische onderdrukking kan worden herdacht. Tot vorig jaar, toen het verboden werd. Het verbod werd gevolgd door intimidatie van de Alliantie door de autoriteiten, totdat ze op 25 september werd gedwongen zich op te heffen.

Een hele sector van maatschappelijke organisaties die de afgelopen twee jaar zijn opgeheven of buiten werking zijn gesteld, is zelden opgemerkt: organisaties in Hong Kong die de Chinese burgermaatschappij steunden, hetzij door vervolgde advocaten op het vasteland bij te staan, hetzij door vakbondsactivisme te steunen. Ze behoren tot de eerste slachtoffers van de repressie van Peking, maar dat wordt over het algemeen onderschat. In de afgelopen dertig jaar hebben deze groepen in Hong Kong, die zich bezighouden met een breed scala van onderwerpen, van milieu tot arbeid en gender, een cruciale rol gespeeld bij de invoering van zelforganiserende praktijken op het vasteland.

Kunt u ons enkele voorbeelden geven van wat hun betrokkenheid was?

Ik ben het best bekend met de situatie van de groepen in Hong Kong die betrokken waren bij de ondersteuning van het arbeidsactivisme in China. Sinds de eeuwwisseling werkten ongeveer tien groepen in Hongkong op dit gebied. De meesten runden gemeenschaps- of arbeiderscentra in de delta van de Parelrivier, anderen kozen ervoor hun partners op het vasteland te steunen, of beide. Aanvankelijk werden ze door de plaatselijke autoriteiten getolereerd en sommigen konden zelfs discreet samenwerken met de plaatselijke kantoren van de ACFTU [de officiële Chinese vakbond]. Maar dat duurde niet lang. Nu het klimaat op het vasteland van China steeds vijandiger wordt, is de registratie van de meeste organisaties uit Hong Kong op het vasteland van China geannuleerd. Na de uitvaardiging van de Hongkongse wet op de nationale veiligheid moesten sommigen zelfs ‘vrijwillig’ hun registratie in Hongkong annuleren.

Maar hun ondergang was al in 2015 begonnen, toen de autoriteiten van het vasteland op 9 juli begonnen met het oppakken van bijna 300 advocaten die de ‘weiquan’ hadden geholpen, de beweging ter verdediging van de legitieme rechten van de onderklasse of dissidenten. Rond dezelfde tijd werden ook twee dozijn arbeidsrechtenactivisten gearresteerd. Drie jaar later vond opnieuw een golf van arrestaties plaats, ditmaal voornamelijk gericht tegen studenten die massaal de straat op waren gekomen om arbeiders bij de Shenzhen Jasic Technology Co. [een fabriek in Shenzhen, een stad grenzend aan Hong Kong] te helpen zich te organiseren.

Tijdens deze operatie arresteerden de autoriteiten ook personeelsleden van door Hongkongers opgerichte arbeidersgroepen, hoewel ze niet betrokken waren bij de strijd tegen Jasic. Sindsdien worden deze groepen lastig gevallen en de meeste van hen hebben hun activiteiten moeten staken of aanzienlijk moeten verminderen. Voor de weinige groepen die overbleven, werd de situatie steeds moeilijker. Dit was het begin van het einde voor groepen in Hong Kong die Chinese arbeiders steunen.

Met de inwerkingtreding van de NSL begonnen sommige van deze groepen zich zorgen te maken over hun aanwezigheid in Hongkong, vooral toen de media van de Chinese Communistische Partij, zoals gebruikelijk, niet alleen organisaties veroordeelden die geld ontvingen van de VS, maar ook, voor het eerst, van Europese organisaties die de ontwikkeling van groepen in Hong Kong hielpen financieren, van vakbonden tot religieuze groeperingen. Als gevolg daarvan hebben sommige van hen zich ook ontbonden.

Met de dood van Hong Kong is de ondergang van China’s ontluikende burgermaatschappij bijna zeker, althans voor nu. Men kan zich afvragen of dit nu precies het doel van Peking was.

Wat blijft er nu over als alternatief voor al deze sociale bewegingen?

Onder Pekings mokerslag zijn de oppositie en het maatschappelijk middenveld noodgedwongen in het defensief gedrongen om verdere verliezen zoveel mogelijk te beperken. Het is tijd voor een tactische terugtocht. Soms moet je de paarden opofferen om de koningin te redden. Het probleem is echter of de terugtocht ordelijk verloopt of chaotisch, gedomineerd door paniek en leidend tot de volledige vernietiging van de betrokken strijdkrachten. Recente gebeurtenissen hebben geleid tot een groeiende vrees dat het die kant op gaat. Maar de huidige repressie heeft ook diegenen op de proef gesteld die nog de wil tot verzet hebben, ook al is hun verzet eerder symbolisch en moreel.

De ontbinding van de PTU – de grootste vakbond van Hong Kong – is de meest controversiële manier om zich terug te trekken. Technisch gezien is het voorstel tot ontbinding uiteindelijk door een democratische stemming van de afgevaardigden van de leden tot stand gekomen. Daarvóór had de leiding echter al besloten dat de vakbond ontbonden zou moeten worden naar aanleiding van verbale dreigementen van een zekere ‘tussenpersoon‘ [een invloedrijke persoon]namens Peking (de PTU had dat bekendgemaakt).

Om dit doel te bereiken veranderde het bestuur snel de statuten van de vakbond, zodat in plaats van een tweederde meerderheid van alle leden voor een ontbinding nu alleen nog een vergadering van afgevaardigden nodig was om tot ontbinding te komen. In plaats van de bijna 100.000 leden in staat te stellen over de motie van het bestuur te stemmen of desgewenst de vergadering bij te wonen, stemden uiteindelijk slechts 140 afgevaardigden, 132 voor, 6 tegen en 2 onthoudingen.

Het voornaamste argument dat door de leiding naar voren werd gebracht om de vakbond met zoveel haast en manipulatie te ontbinden was het argument van ‘ontbinding in ruil voor clementie‘. Ironisch genoeg maakten de media van de Partij, zelfs toen de leiding haar besluit bekendmaakte, onmiddellijk duidelijk dat Peking [voormalige] vakbondsleden zou blijven aanpakken, zelfs als de vakbond zou worden ontbonden.

Nog even over Pekings ‘tussenpersonen‘. Hun taak is bevriend te raken met iedereen die invloed heeft of potentieel gevaarlijk is voor Peking – slechts één pijler van Pekings welbekende ‘tongzhan‘-strategie (letterlijk ‘verenigd front’). Niet alleen is de omvang ervan in Hong Kong enorm en tijdrovend, maar ze is ook zeer nauwgezet, vaak op het individu toegesneden. De ‘tussenpersonen‘ van Peking raken eerst bevriend met je, zoeken uit waarin je het meest geïnteresseerd bent (niet noodzakelijk geld) en bieden je dan hulp aan die je niet kunt weerstaan.

De persoon die benaderd wordt, bevindt zich dan op een hellend vlak zonder zich daar ten volle van bewust te zijn. Zelfs in gevallen waarin dit niet werkt, kan het regime de persoon nog steeds manipuleren door middel van allerlei bedreigingen en chantage. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom vandaag de dag onder de meeste massa-organisaties en democratische partijen in Hong Kong nog steeds een paar leidende figuren te vinden zijn waarvan de woorden en daden identiek zijn aan die van de aanhangers van Peking.

Maar zijn er nog anderen die zich verzetten?

Er zijn ook onkreukbare mensen. De wijze waarop de Hong Kong Alliance (HKA) werd ontbonden, was iets bevredigender. Op het eerste gezicht volgde het een vergelijkbaar patroon als dat van de PTU, maar in het stadium van de beraadslaging door de leiding was de oppositie tegen het ontbindingsvoorstel sterker: het werd met een nipte meerderheid van vier tegen drie aangenomen.

De oppositie werd geleid door Chow Hang-tung, een jonge advocaat en activist. Op het moment van de stemming van de leden zat ze al in hechtenis, maar vóór de stemming schreef ze een openbare oproep aan de leden om niet toe te geven. Ze betoogde dat de tactiek van ‘ontbinding in ruil voor clementie‘ verkeerd was en dat ze, door te weigeren te capituleren, de wereld zou laten zien dat het Hongkongse volk vastbesloten is de strijd voort te zetten. Haar aanhangers verloren de stemming, maar zij en haar kameraden redden de eer van het Hongkongse verzet. Velen zien haar als een nieuw symbool van het verzet.

Waarom is Xi Jinping zo vastbesloten om Hong Kong te temmen?

Peking moet een einde maken aan de autonomie van Hong Kong omdat die gevaarlijk is voor zijn machtsmonopolie en toe-eigening van de rijkdommen van het land. Een tweede reden voor Peking is dat het, door een einde te maken aan Hong Kong, zich ook kan ontdoen van de politieke invloed van de VS en het VK. Hong Kong wordt zo ook een strijdtoneel voor de wereldwijde concurrentie tussen China en de VS.

Op het hoogtepunt van de opstand van 2019 hield Mike Pence, toenmalig vicepresident van de VS, een toespraak gericht aan Peking, die volgens sommigen de voorbode was van een nieuwe Koude Oorlog. Ik aarzel echter om de term ‘nieuwe Koude Oorlog‘ te gebruiken. In de oude Koude Oorlog was er letterlijk een hete oorlog in Azië, en degene die offensief was, was het Amerikaanse imperium, terwijl de Chinezen en de Vietnamezen meer in het defensief waren. Achter deze tweedeling, offensief-defensief, ging ook de tegenstelling tussen kolonialisme en antikolonialisme schuil. Wie zich inzette voor democratie en zelfbeschikking van onderdrukte naties, zou niet voor neutraliteit hebben gekozen, laat staan voor de zijde van de VS.

De huidige situatie is heel anders. De huidige strijd van Peking tegen de VS is geen strijd tegen het imperialisme op zich, het is niet de bedoeling dit te vervangen door iets beters. Het is een strijd om wie het laatste woord heeft bij de verdeling van de mondiale waardeketen, een strijd die ook nog eens zeer onrechtvaardig is. Kijk maar naar wat Chinese bedrijven overal ter wereld doen, hun investeringen zijn dezelfde als die van elk imperialistisch of uitbuitend regime, namelijk het nastreven van winstmaximalisatie ten koste van de aarde en arbeiders.

In een poging om zich te positioneren in de concurrentiestrijd tussen China en de VS, debatteren mensen over het politieke regime van China. Sommigen zeggen dat China een autoritair regime is, maar die beschrijving is niet erg bevredigend, omdat een gewoon autoritair regime niet in staat is een dergelijk niveau van controle over de gehele bevolking uit te oefenen, van sociale en economische controle tot controle over het denken.

Met dit niveau van controle is het verleidelijk om te zeggen dat China meer totalitair dan autoritair is. Ook deze term heeft sterke connotaties met de oude Koude Oorlog, hoewel het erop lijkt dat de term zelf aan de Koude Oorlog voorafging.

Ik denk dat een van de moeilijkheden is dat China een beetje van alles is. Volgens sommige maatstaven is het een ontwikkelingsland, maar volgens andere is het een opkomend imperialistisch land. Enerzijds is het de werkplaats van de wereld, wat betekent dat haar fabrieken slechts een klein deel van de mondiale waardeketen kunnen bemachtigen, wat een typisch geval is van afhankelijke accumulatie. Anderzijds besteedt de Chinese staat enorme bedragen aan de bevordering van inheemse innovatie en heeft daarbij enig succes geboekt. Vandaag de dag heeft China ook een sterk kenmerk van autonome accumulatie.

China is een verzameling van meervoudige tegenstellingen. Er is slechts één kenmerk van de CCP dat sinds 1949 zeer constant is gebleven en dat is haar vijandigheid tegenover arbeiders die persvrijheid en democratische rechten genieten, en haar aandringen op haar goddelijke recht om het volk te hersenspoelen. Ik sprak eens met een dissident van het vasteland. Hij werd een maand vastgehouden voor zijn activiteit. Toen hij werd vrijgelaten, zei de geheime politie tegen hem: ‘Onze partij respecteert de vrijheid van denken en u mag zeker uw eigen gedachten hebben, zolang u die maar niet uit.‘ Dit is hoe ze de vrijheid van denken respecteren.

Hoe ziet u de confrontatie tussen de VS en China, die sommigen omschrijven als een nieuwe Koude Oorlog?

Ik denk dat in het debat over de concurrentie tussen China en de Verenigde Staten sommigen zich te veel concentreren op de verdiensten of de gebreken van deze of gene staat, waarbij ze vergeten dat wij als socialisten altijd het welzijn van het volk centraal moeten stellen. Sommigen zullen snel verkondigen dat ze het eens zijn met dit idee en dan publiceren ze artikelen die de prestaties van Peking bij het verbeteren van de economie laten zien, zoals hoe ver Peking de armoede heeft uitgeroeid, of hoeveel arbeidswetten er zijn aangenomen, enzovoort, om te bewijzen dat ‘er dankzij de regering van de CCP is gezorgd voor het welzijn van het Chinese volk, wat weer bewijst dat de Chinese staat progressief is, terwijl de Amerikaanse staat reactionair is‘.

En vervolgens besluiten ze Peking te steunen in deze wereldwijde strijd om de hegemonie. Maar dat gaat grotendeels voorbij aan de kern van de zaak. Ten eerste omdat de officiële cijfers altijd misleidend zijn, zo niet ronduit vals. Ten tweede, als je de werkelijke situatie aan de basis wilt kennen, moet je te weten komen wat gewone mensen zeggen en hoe ze hun leven leiden. Helaas geven de weinige mensen die Peking hebben gesteund in zijn verzet tegen de VS zelden om echte mensen.

Ten derde betoog ik dat in de situatie van China het economisch welzijn van de arbeiders een secundair criterium is ten opzichte van het criterium van het genot van politieke rechten door de bevolking. Ik ben van mening dat de vraag of de mensen politieke rechten genieten ons voornaamste criterium moet zijn. Als de mensen dergelijke rechten zijn ontnomen, hebben ze, vroeger of later, letterlijk alles verloren.

In deze situatie kunnen ze, ook al hebben ze op het ogenblik een redelijk inkomen, nooit veilig zijn, het gevaar dat ze weer onteigend worden door de staat of door projectontwikkelaars die samenspannen met de Partij is altijd aanwezig. Kijk maar naar wat er met de boeren gebeurde in Mao’s tijd.

Tijdens de landbouwhervorming in het begin van de jaren vijftig kregen ze percelen toegewezen, die ze binnen enkele jaren allemaal kwijt raakten aan de zogenaamde communes. Pas in de jaren tachtig kregen ze hun land terug, om het vervolgens weer te verliezen bij de huidige landroof, vaak onder leiding van plaatselijke partijfunctionarissen.

Wat de arbeidsrechten betreft, is het sinds de uitroeiing van de arbeids-ngo’s in 2015 ook wijdverbreid dat deze niet worden gehandhaafd. Deze ontkenning van fundamentele politieke rechten door de Partijstaat is voldoende om te zeggen dat het Chinese regime volstrekt onrechtvaardig is en vervangen moet worden door een democratisch regime en dat de concurrentie tussen China en de VS beoordeeld moet worden aan de hand van het belang van het volk in zijn historische strijd voor emancipatie.

Bovendien is Peking misschien niet zo slecht als Washington, en het is zeker niet zo sterk, maar het is sterk genoeg om zijn volk te onderdrukken en dat doet het al tientallen jaren. Daarom moeten echte socialisten, die het politieke en economische welzijn centraal stellen, de emancipatiestrijd boven alles stellen en de concurrentie tussen China en de Verenigde Staten alleen beoordelen in het licht van deze, allesoverheersende strijd.

Veel respectabele mensen in het Westen haten het Amerikaanse imperium. Maar je hoeft Beijing niet te steunen om je woede ertegen te uiten. Net zoals de mensen van Hong Kong Trump niet hoeven te steunen om hun woede op Beijing te uiten.

Tegen deze respectabele mensen in het Westen zou ik willen zeggen dat de Chinese Partijstaat hun steun niet nodig heeft, maar dat het Chinese volk die nodig heeft. Maar wat zijn de ‘Chinezen’? Het probleem is dat je niet veel van hen hoort. Je ontmoet zelden hun echte vertegenwoordigers op de meeste internationale bijeenkomsten. Omdat echte socialistische activisten niet alleen niet naar het buitenland mogen om hun mening te verkondigen, maar ook voortdurend worden opgejaagd en gevangengezet.

Helaas is het welzijn van de echte Chinese bevolking zelden de zorg voor deze internationale medestanders van Peking. Maar dit gebrek aan een stem voor het Chinese volk is de luidste schreeuw in de wereld! Als iemand er nog niet van gehoord heeft, is dat alleen omdat zijn oren niet in de juiste richting staan. Juist omdat het Chinese volk geen stem heeft, moeten wij de hele wereld waarschuwen met onze luidste stem, om hen te helpen de hunne te vinden en gehoord te worden.

Maar soms wordt het Chinese volk gehoord. Een paar jaar geleden publiceerden sommige online media een artikel over een mogelijke oorlog tussen China en de Verenigde Staten en één commentaar trok veel aandacht. Daarin stond dat het Chinese volk de oorlogsinspanningen moest steunen door eerst de leden van het Politiek Bureau van de Partij op te roepen ten strijde te trekken. En als ze de oorlog niet konden winnen, dan zouden we alle leden van het Centraal Comité naar de frontlinie sturen en daarna alle partijleden. Uiteindelijk zou het Chinese volk zegevieren.

Deze opmerking toont aan dat er mensen zijn die weten dat in de huidige situatie een oorlog tussen China en de Verenigde Staten niet hun oorlog is. De volkeren hebben hun eigen oorlog te voeren, de oorlog om hun gevoel van eigenwaarde en hun politieke en economische rechten te herstellen en vrijheid te bereiken.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Mediapart. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.