Hoe verhoudt de staatsgreep zich tot de gelijkheid van mannen en vrouwen?

Een paar weken geleden, begon er iets vreemds te verschijnen in de straten van Myanmar. Tussen ramen of palen hadden verschillende vrouwen hun htamein – zoals de lappen stof die ze als rok dragen worden genoemd – over een lijn gehangen, alsof ze een welkomstcomité waren. Anderen bonden ze aan stokken en droegen ze als vlaggen. Ze veranderden hun was-gewoonten niet. Het was een vorm van protest tegen de staatsgreep die het Birmese leger op 1 februari pleegde.

‘Mannen denken dat ze een speciale macht hebben, alleen omdat zij man zijn,’ vertelde Khin Ohmar, een vrouwenrechtenactiviste in Myanmar, aan Equal Times. ‘En dat als een stuk van de kleding van een vrouw boven hun hoofd hangt, ze daardoor hun speciale kracht verliezen,’ vervolgt ze. De htamein werden dus als schild gebruikt om de protestzones te beschermen en de militairen de toegang te beletten.

Vrouwen hebben van meet af aan het voortouw genomen bij de protesten tegen de staatsgreep die de burgerregering onder leiding van de iconische Aung San Suu Kyi heeft afgezet, verklaart Wah Khu Shee, directeur van het Karen Peace Support Network en lid van de Karen Women’s Organization, beide organisaties die verbonden zijn met de etnische groep van de Karen.

‘De eersten die de straat op gingen, die de beweging leidden, waren jonge vrouwen in Myanmar,’ zegt ze. ‘Zij waren degenen die het begonnen te organiseren en mensen sloten zich aan. Nu is het een nationale beweging,’ vervolgt ze.

Ongeveer 60% van de demonstranten die de straat op zijn gegaan, en tussen de 70 en 80% van de leiders zijn vrouwen, volgens gegevens die de plaatselijke organisatie Gender Equality Network aan Radio Free Asia heeft verstrekt. Velen van hen zijn verpleegsters, onderwijzers of werknemers van textielfabrieken, die zich reeds in een zeer kwetsbare situatie bevinden als gevolg van covid-19.

Veel van deze vrouwen die de straat op zijn gegaan hebben hun leven gegeven om de broze democratie van Birma te beschermen, zegt Wah Khu Shee. De eerste was Mya Thwe Thwe Khine, een 20-jarige die een symbool werd na haar dood op 19 februari. Later zou Ma Kyal Sin, een  19-jarig meisje dat begin maart bij een protest in Mandalay, in het noorden van het land, werd gedood, een ander symbool worden. Zij en de zin op haar T-shirt die dag: ‘alles komt goed’.

Het leger kondigde begin februari de machtsovername aan, nadat het maandenlang had geweigerd de resultaten van de verkiezingen van november 2020 te aanvaarden, die Suu Kyi’s partij de overwinning opleverden. Sindsdien zijn 774 mensen gedood door veiligheidstroepen en meer dan 3.738 mensen gearresteerd, aangeklaagd of veroordeeld, volgens de Bijstandsvereniging voor Politieke Gevangenen.

Tekenen van een mislukte democratie

De staatsgreep van afgelopen februari is een echo uit het verleden. In 1962 grepen de Birmese militairen voor het eerst de macht, een militaire junta die het land bijna vijf decennia lang strak onder controle zou houden. In 1990 stonden ze het houden van verkiezingen toe, nadat ze de officiële naam van het land hadden veranderd in Myanmar, in een poging om meer internationale erkenning te krijgen. De overwinning van de Nationale Liga voor Democratie (NLD), de oppositiepartij onder leiding van Suu Kyi, bracht hen er echter toe de resultaten nietig te verklaren en de repressie op te voeren.

Toen de militaire junta in 2003 opnieuw een weg naar een ‘gedisciplineerde democratie’ aankondigde, werd dit proces gezien als een nieuwe poging om imago’s wit te wassen. In 2008 werd een nieuwe grondwet aangenomen, waarin aanzienlijke delen van de macht aan het leger werden voorbehouden en in 2010 vonden de eerste verkiezingen plaats, waaraan de NLD niet deelnam uit protest tegen kieswetgeving die Suu Kyi verhinderde zich kandidaat te stellen. Nieuwe verkiezingen in 2015 leidden echter tot de overdracht van de macht aan een burgerregering onder leiding van Suu Kyi, voor velen een beslissende stap in de democratische overgang.

Maar gedurende dit hele proces was de afwezigheid van vrouwen opvallend, zeggen Gabrielle Bardall, onderzoeker aan het Centre for International Policy Studies van de Universiteit van Ottawa en Elin Bjarnegård, universitair hoofddocent politieke wetenschappen aan het Netherlands Institute for Advanced Study. Zo werd in de nieuwe grondwet 25% van de zetels gereserveerd voor benoeming door de Tatmadaw – het leger van Birma, dat zich pas onlangs voor vrouwen heeft opengesteld – naast bepaalde ministersposten, die alleen door militairen konden worden bezet.

‘Het was echt een waarschuwing die aantoonde dat deze democratische hervorming niet zo diepgaand was als verwacht. En hoewel vrouwen de staatsgreep niet noodzakelijkerwijs zouden hebben voorkomen, zou het misschien wel beter zijn gegaan, omdat er aanwijzingen zijn dat het betrekken van vrouwen bij vredesbesprekingen bijdraagt tot een betere vredesopbouw,’ aldus Bardall.

Zelfs de aanwezigheid van Suu Kyi in de hoogste machtsposities – hoewel de grondwet haar niet toestond president van het land te worden omdat ze met een buitenlander was getrouwd en kinderen van een andere nationaliteit had – was niet voldoende om de dynamiek van de politiek van het land te veranderen. ‘Het voorbeeld van één vrouw [aan de macht] is niet genoeg. Je hebt vrouwen nodig die inzicht hebben in vrouwenzaken en opkomen voor vrouwenrechten,’ zegt Wah Khu Shee. Suu Kyi, wier verblijfplaats nu onbekend is, werd bekritiseerd omdat ze van gendergelijkheid niet een van haar prioriteiten heeft gemaakt.

Ook binnen de politieke partijen waren er geen noemenswaardige veranderingen, aldus Bjarnegård. ‘Ik heb niet al te veel grote veranderingen gezien of tekenen dat het voor de partijen een belangrijke prioriteit was […] om te hervormen,’ zegt ze, en ze legt uit dat een van de grootste problemen was om vrouwen te vinden die de politiek in wilden. ‘Alle vrouwen die wij hebben geïnterviewd hadden de volledige steun van hun familie en echtgenoot nodig om professioneel de politiek in te gaan’, vervolgt ze, waarbij ze de ‘patriarchale cultuur’ als een van de belangrijkste belemmeringen noemt. Bij de verkiezingen van november 2020 wonnen vrouwen slechts 15% van de zetels.

Een verandering van patroon

Khin Ohmar herinnert zich nog hoe moeilijk haar eerste jaren als activiste waren omdat ze een vrouw was. In 1988, toen het land in opstand kwam tegen de militaire junta nadat een student door de politie was vermoord, kon zij, ook een studente, niet thuisblijven. ‘Ik had een zeer moeilijke situatie met mijn familie omdat ze probeerden mij ervan te weerhouden de straat op te gaan,’ zegt ze. Khin Ohmar werd vice-voorzitter van een van de studentenvakbonden die in die jaren werden opgericht, in een tijd waarin vrouwen vaak werden gedegradeerd tot administratieve en financiële functies. ‘Er waren enkele deuren voor vrouwen open om enkele leidinggevende functies te bekleden, maar het was nog steeds erg patriarchaal,’ vervolgt ze.

In de decennia die volgden, in ballingschap, bleef Khin Ohmar betrokken bij de pro-democratiebeweging, maar velen namen de genderkwestie nog steeds niet serieus. ‘Ze dachten dat we alleen over vrouwenzaken wilden praten. Maar we wilden het over politiek hebben, over het federale systeem,’ legt ze uit. ‘Dat is de reden waarom ons land vastzit. Dit patriarchaat is te diep geworteld.’

En toch, voor Khin Ohmar, hebben de huidige protesten een verschuiving in de genderpatronen betekend. ‘In ’88, waren de leiders mannen. In deze beweging, zijn het vrouwen. Het is spannend,’ zegt ze. Volgens het rapport Feminism in Myanmar uit 2019 openden de politieke hervormingen van 2010 ‘een ruimte voor de coördinatie van de inspanningen van vrouwenorganisaties in en buiten het land,’ voor een activisme dat niet alleen verantwoordelijk is  voor ‘het voorzien in de basisbehoeften van gemeenschappen, maar ook voor het proces van politieke hervormingen.’ Bovendien, aldus het rapport, hebben vrouwen in de jaren van democratische overgang hun capaciteiten voor sociale mobilisatie en netwerkvorming verbeterd.

Bjarnegård ziet ook een andere dynamiek. ‘In de huidige protesten zien we dat er iets aan het veranderen is. We zien jonge mensen, zowel mannen als vrouwen. Het is een andere generatie die in sommige opzichten liberaler is, die toegang heeft tot Facebook en die door andere landen is beïnvloed,’ zegt hij.

Wah Khu Shee vreest echter dat wanneer de situatie tot rust komt, de gebruikelijke rolpatronen weer zullen terugkeren. ‘Als er een conflict is en mannen zijn bang, zijn vrouwen welkom. Maar als de vrede terugkeert, is het terug naar de gebruikelijke genderdiscriminatie,’ zegt ze.

Wah Khu Shee geeft als voorbeeld het vredesproces tussen de regering en enkele van de belangrijkste etnische guerrillagroepen (2011-2015), waarbij slechts vier vrouwen aanwezig waren in de delegaties die naar de onderhandelingen werden gestuurd (minder dan 6% van het totale aantal vertegenwoordigers, volgens de gegevens van Bardall en Bjarnegård). Ik hoop dat we deze keer de verbeteringen kunnen zien die [tijdens de democratische periode] voor vrouwen in de besluitvorming hebben plaatsgevonden’, aldus de activiste, die hoopt dat deze veranderingen zullen voorkomen dat ze opnieuw ‘naar de keuken’ worden gedegradeerd wanneer de tijd van vrede aanbreekt. ‘Er zijn verbeteringen, maar het is nog steeds erg moeilijk. We moeten afwachten.’

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Equal Times. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.