De regering-Bolsonaro in Brazilië is een enorme catastrofe en een gevaarlijke bedreiging: ondoeltreffendheid tegenover de covid-19-pandemie, rampzalige internationale betrekkingen, een doelbewust anti-milieubeleid, aanvallen op democratische instellingen, mensenrechten en de (precaire) verworvenheden van de beschaving. Haar beleid ten aanzien van inheemse volkeren is genocidaal. Al vóór de pandemie had haar economisch beleid gefaald. Brazilië is het op één na meest getroffen land ter wereld wat betreft het aantal gevallen en sterfgevallen van covid-19, na de Verenigde Staten, met meer dan 125.000 doden. Het beeld zou nog erger kunnen zijn, maar Bolsonaro is door rechterlijke uitspraken verhinderd om zijn beleid op te leggen.

De regering is crimineel, zelfs vanuit een strikt juridisch standpunt. Verschillende acties van Bolsonaro zijn misdadig en zijn familie heeft nauwe (en bekende) banden met de ‘mainstream’ georganiseerde misdaad in het land, in het bijzonder met de zogenaamde ‘milities’ van de staat Rio de Janeiro. Bolsonaro’s afzetting is daarom dringend noodzakelijk. Tot juni leek het erop dat het in de richting van zijn omverwerping ging. Maar de situatie is veranderd.

Tot juni

Uit peilingen bleek de toenemende afwijzing van Bolsonaro, vooral na het begin van de pandemie, hoewel hij nog steeds op de steun van ongeveer een derde van de bevolking kon rekenen. Het plan om een nieuwe partij op te richten, volledig onder leiding van de familie Bolsonaro en haar meest trouwe bondgenoten, ‘Alliantie voor Brazilië’, is mislukt. Tot juni werden voortdurende  bedreigingen van de democratische- en mensenrechten nog verergerd door de gok van Bolsonaro op een confrontatie met het Congres, het Hooggerechtshof, gouverneurs en burgemeesters, gemotiveerd door zijn irritatie over zijn onvermogen om zijn beleid op te leggen en de verschillende strafrechtelijke onderzoeken die hem bedreigen (voor misdaden die zijn gepleegd door zijn aanhangers, zelfs door gewapende groeperingen, en door zijn zonen, zoals de verspreiding van nepnieuws en bedreigingen tegen de autoriteiten).

Pro-Bolsonaro activisten organiseerden wekelijks protesten, voornamelijk in de hoofdstad Brasilia, om het Hooggerechtshof en het Congres aan te vallen (en soms rechtstreeks te bedreigen), evenals de pers en andere instellingen, en Bolsonaro was bij een aantal gelegenheden aanwezig (wat al voldoende juridische reden was om hem uit het presidentsambt te zetten). Volgens een rapport (niet ontkend door Bolsonaro) in het tijdschrift Piauí kwam het hoogtepunt van Bolsonaro’s agressie op 22 mei, toen hij besloot te interveniëren en de rechters van het Hooggerechtshof te vervangen, met als doel ‘het gezag van de president te herstellen’. Volgens het tijdschrift werd dit plan niet uitgevoerd omdat Bolsonaro’s eigen militaire ministers hem ervan overtuigden dat het niet levensvatbaar was.

Alles wijst erop dat de voortzetting van deze koers van confrontatie, die tot dan toe door Bolsonaro werd gevolgd, uiteindelijk tot zijn ontslag zou hebben geleid. Maar Bolsonaro begon zijn koers te veranderen. Hij liet een campagnethema achter zich, namelijk dat van de strijd tegen de corruptie, waardoor hij een steunpunt in het Congres kon gaan vormen met de groep rechtse parlementsleden die centrão worden genoemd, de meest corrupte parlementsleden, die hun steun letterlijk verkopen en die tijdens de campagne zwaar waren aangevallen door Bolsonaro.

Na 18 juni

Op 18 juni werd een goede vriend (en medeplichtige) van Bolsonaro, Fabrício Queiroz, gearresteerd. Hij wordt beschuldigd van corruptie (samen met een van Bolsonaro’s zonen, Flávio, en vermoedelijk met Bolsonaro zelf en zijn vrouw, Michelle). Bolsonaro begrijpt dat hij het risico loopt direct betrokken te raken bij het onderzoek en vervolgens veroordeeld te worden. Sinds die dag neemt hij niet meer deel aan de protesten tegen het Hooggerechtshof en het Congres – en al snel zijn de aanhangers van Bolsonaro gestopt met het organiseren ervan. De politieke betrokkenheid van zijn zonen (die deel uitmaken van de uiterst rechter vleugel van zijn aanhangers) is drastisch verminderd.

In Brazilië is het de president van de Kamer van Afgevaardigden die beslist over het starten van de afzettingsprocedure van de president van de Republiek. De huidige president, Rodrigo Maia, heeft zelfs na ontvangst van meer dan vijftig verzoeken om dit proces te starten, daar geen gevolg aan gegeven. Begin augustus heeft hij zich in een televisie-interview eindelijk uitgesproken tegen dit proces. Hij zei dat hij niet gelooft dat Bolsonaro een misdaad heeft begaan die zijn afzetting kan rechtvaardigen. Wat Maia’s verklaring betekent is dat het grootste deel van de Braziliaanse ‘politieke klasse’, die de overheersende positie van de bourgeoisie weerspiegelt, ervoor heeft gekozen om Bolsonaro aan de macht te houden. Dit kan worden verklaard door het (meer dan twijfelachtige) idee dat hij ‘gecontroleerd’ kan worden, of simpelweg door het feit dat deze klasse zich niet verzet tegen de ondemocratische en genocidale aspecten van de overheid. Bovendien, hoewel Bolsonaro nog niet in staat is geweest om de meeste van de impopulaire maatregelen die de bourgeoisie van hem verwacht, uit te voeren, hoopt de bourgeoisie dat hij nog steeds van nut kan zijn. Ook de mainstream Braziliaanse media hebben hun kritische positie ten opzichte van Bolsonaro gerelativeerd, ook al houden ze die wel in stand.

De impact van ‘noodhulp’ en de heroriëntatie van de overheid

Op 14 augustus steeg volgens een opiniepeiling de steun voor de regering van 32% naar 37% en daalde de afkeuring van 44% naar 34% in vergelijking met de vorige opiniepeiling in juni. De trend van geleidelijke afname van de populariteit van de regering is gekeerd. Onder de armste kiezers en in het noordoosten van het land (tot nu toe de grootste steunbasis voor Lula) is de vijandigheid tegenover de regering het meest afgenomen. De meest verrassende verandering is misschien wel dat 47% van de ondervraagden van mening is dat Bolsonaro niet verantwoordelijk is voor de sterfgevallen als gevolg van de pandemie. 41% gelooft dat hij enige verantwoordelijkheid heeft en slechts 11% gelooft dat hij de grootste boosdoener is. Het is niet moeilijk om af te leiden dat de belangrijkste reden voor deze gunstige ontwikkeling van de populariteit van de regering de ontvangst door een groot deel van de bevolking, sinds april, van ‘noodhulp’ ter compensatie van de krimp van de economie als gevolg van de pandemie is geweest.

De regering wilde hulp aanbieden van omgerekend 32 euro per maand. Het Congres dwong haar echter deze hulp te verhogen tot 95 euro of, in enkele gevallen, tot 189 euro per maand. De economische impact van deze maatregel is enorm, veel groter dan verwacht. Meer dan 65 miljoen mensen (op een bevolking van 210 miljoen) hebben ervan geprofiteerd. Daarmee is het inkomen van het armste deel van de Braziliaanse bevolking tijdens de pandemie gestegen, ondanks de zeer ernstige economische crisis (in het tweede kwartaal is het BBP met 9,7% gedaald). In het noordoosten, de armste regio van het land, steeg het gemiddelde inkomen met 26%; in het noorden steeg het met 24%. Zelfs in de rijkste regio van het land, het zuidoosten, steeg het met 8%. Het aandeel van de werkende bevolking met erkende arbeidsrechten is minder dan 38 miljoen mensen – iets meer dan de helft van het aantal mensen dat noodhulp ontvangt.

Een andere zeer relevante vergelijking: het ‘Bolsa Família‘ programma (gezinstoelage), dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de electorale steun die Lula tijdens zijn regeringsperiode had, bereikt momenteel iets meer dan 14 miljoen gezinnen, die gemiddeld minder dan 32 euro per maand van het programma ontvangen. De noodhulp bereikt dus veel meer mensen, met veel hogere waarden. De exacte getallen zijn niet bekend, maar de maandelijkse kosten van de noodhulp zijn ongeveer twintig keer zo hoog als die van de gezinstoelage. Bolsonaro heeft geprofiteerd van een sociaal programma dat hij niet zelf heeft voorgesteld; zijn nederlaag kwam hem ten goede. Ook het feit dat zijn handelwijze ten aanzien van de pandemie door de rechterlijke macht en de wetgever is verboden, maakt het voor hem gemakkelijker om te zeggen dat ‘de verantwoordelijkheid voor de pandemie bij de gouverneurs en de burgemeesters ligt’. De grootste tegenslag en de grootste dreiging die hij tot nu toe heeft ondervonden – de arrestatie van Queiroz – heeft hem ertoe gebracht zijn gedrag ten opzichte van de belangrijkste instellingen van de Braziliaanse staat (gedeeltelijk) te veranderen, waardoor de bourgeoisie weer met hem kon samenwerken.

Een ‘linkse’ Bolsonaro?

Tot voor kort stond Bolsonaro kritisch tegenover sociale programma’s die door PT-regeringen waren ingesteld. Hij heeft zijn standpunt drastisch gewijzigd en is nu, in sommige gevallen, betrokken bij de uitbreiding van deze programma’s, waarbij hij hun naam heeft veranderd om er zijn stempel op te drukken. Het huisvestingsprogramma, dat ‘Mijn Huis, Mijn Leven’ werd genoemd, heeft enkele veranderingen ondergaan en heet nu ‘Groen en Geel Huis’ (dit zijn de kleuren van de Braziliaanse vlag). Het gezinstoelage-programma zal worden uitgebreid en zal ‘Braziliaans Inkomen’ heten. De noodhulp tijdens de pandemie is verlengd tot eind 2020, hoewel in de laatste vier maanden van het jaar de uitbetaalde bedragen zijn gehalveerd.

De alliantie van Bolsonaro met de ultraliberale Paulo Guedes (minister van Economische Zaken) was nooit gebaseerd op overtuiging, maar is altijd praktisch geweest. Nu is hij echter in botsing gekomen met zijn minister en de sectoren van de bourgeoisie die de minister vertegenwoordigt. Er zijn volkomen absurde beelden  ontstaan: de Bloomberg-nieuwssite heeft een artikel gepubliceerd dat in de Braziliaanse pers is overgenomen waarin wordt beweerd dat het ‘intern links’ van Bolsonaro weer de kop opsteekt. De krant Folha in Sao Paulo heeft onder de kop ‘Jair Rousseff’ een afschuwelijk redactioneel artikel gepubliceerd, waarin Jair Bolsonaro wordt gekoppeld aan de afgezette president Dilma Rousseff.

Het is duidelijk dat Bolsonaro helemaal niet ‘links’ is geworden; het beleid van  sociale bijstand is niet ‘links’, ook al is het verbreed. Tijdens de regeringen van de PT kostte dit beleid bovendien heel weinig geld op de begroting en het werd door de Wereldbank en andere soortgelijke instellingen toegejuicht. De ‘Noodhulp’ kost veel meer en wordt alleen in de context van de pandemie gesteund door de heersende klasse. In de post-pandemische periode zal de bourgeoisie aandringen op hervatting van de ultra-orthodoxe bezuinigingen die Guedes had beloofd; en Bolsonaro, die van tegenstander naar liefhebber is gegaan met betrekking tot het welzijnsbeleid, is al begonnen zich te verzetten tegen Guedes, wiens toekomst in de regering onzeker is geworden.

Perspectieven

Bolsonaro is sterker geworden, hoewel hij nog steeds te maken heeft met een aantal zeer belangrijke risico’s – met name de verschillende onderzoeken naar hem en zijn familieleden. De recente steun die hij heeft vergaard (zoals die van de centrão) is niet stevig, en de welwillende tolerantie van het merendeel van de bourgeoisie voor hem is ook niet zeker. Bovendien zijn sommige van de verantwoordelijken voor zijn verkiezingsoverwinning, zoals de voormalige rechter Sergio Moro, zijn vijanden geworden. Hoewel de publieke afwijzing van de regering is afgenomen, houdt een groot deel van de samenleving een sterke oppositionele positie; zelfs in de omstandigheden van de pandemie waren er mobilisaties tegen de regering, en die zijn er nog steeds.

Bolsonaro’s verbeterde positie daarentegen wordt niet alleen bevoordeeld door de tolerantie van de bourgeoisie en de medeplichtigheid van de rechtse partijen, maar maakt ook gebruik van zwakke punten in de oppositie, die samen met de regering aan fundamentele kwesties werkt. Zo hebben de gouverneurs van de PT en de PC do Brasil (Communistische Partij) bijvoorbeeld ‘hervormingen van de sociale zekerheid’ afgedwongen in de staten die zij besturen, vergelijkbaar met hervormingen die op federaal niveau zijn goedgekeurd en hebben ze de oppositiebewegingen onderdrukt. De uitdaging om een meer coherente oppositie te versterken blijft aanwezig, bij de volksbewegingen en de partijen die zich links van de PT bevinden en die een koers van klasse-onafhankelijkheid verdedigen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.