Met de annexatie van Nagorno-Karabach door Azerbeidzjan komt er een einde aan decennia van autonomie voor de inwoners van het gebied. Hoewel de annexatie een teken is van verzwakte Russische invloed in de Kaukasus heerst er onder de lokale inwoners vooral angst voor genadeloze onderdrukking door de nieuwe machthebbers.

Op 19 september schond het Azerbeidzjaanse leger de wapenstilstand die het in december 2020 ondertekende met Armenië en de lokale autoriteiten van Nagorno-Karabach, de zogeheten Republiek Artsach. Onder het voorwendsel van ‘anti-terroristische operaties’ opende Azerbeidzjan de aanval op Nagorno-Karabach. Na een kleine 24 uur hevige strijd, waarbij 200 lokale militairen gedood werden en honderden gewonden vielen, was de annexatie een feit.

Eerder dit jaar gaf Armenië aan de etnisch-Armeense enclave als Azerbeidzjaans gebied te erkennen en dat het net als Rusland de Republiek Artsach niet zou verdedigen. De ‘vredesbesprekingen’ die volgden op de wapenstilstand op 21 september, waar Armenië helemaal geen onderdeel van was, kwamen dan ook neer op de totale capitulatie van de lokale autoriteiten. Zo eiste Azerbeidzjan de totale overgave van alle aanwezige militairen, overdracht van al het wapentuig en de volledige herinlijving van het gebied onder Azerbeidzjaans gezag.

De Azerbeidzjaanse invasie kwam niet uit de lucht vallen. Het volgde op een negen maanden durende belegering van Nagorno-Karabach waarbij Azerbeidzjaanse troepen de enige verbindingsweg tussen Armenië en het gebied blokkeerden. Op deze weg, de zogeheten Laçincorridor, werden sinds 12 december 2022 konvooien met hulpgoederen staande gehouden nadat Azerbeidzjan in april al begonnen was met het plaatsen van grensposten. Sinds de blokkade kampen de 120.000 inwoners, waarvan 95 procent etnisch-Armeens is, met grote tekorten aan voeding, medicijnen en brandstof. Azerbeidzjan deed aanvankelijk beloftes over het opheffen van de blokkade en over het toelaten van nodige hulpgoederen aan de Azerbeidzjaanse grens van het gebied, maar dit blijkt inmiddels holle praat.

Oorlog zonder eind

Hoewel Armeens-Azerbeidzjaanse oorlogen om Armeense zelfbeschikking in Nagorno-Karabach veel verder teruggaan is het conflict in zijn huidige vorm terug te voeren tot de laatste jaren van de Sovjet-Unie. Van 1988 tot 1994 woedde er een hevige oorlog tussen beide landen nadat de Karabach-Armenen in een referendum met 99,98 procent voor onafhankelijkheid van Azerbeidzjan stemden. Deze eerste Nagorno-Karabachoorlog had tienduizenden doden en miljoenen vluchtelingen tot gevolg en eindigde met een wankele Armeense zege.

De onafhankelijke Republiek Artsach werd uitgeroepen ondanks dat de wapenstilstand van 1994 de status van het gebied onbeslist liet. In september 2020 laaide het geweld echter opnieuw op. In een intense, 44-daagse oorlog wist Azerbeidzjan veel van de omliggende gebieden terug te veroveren. Azerbeidzjan nam onder andere de stad Susa in, waardoor Nagorno-Karabach enkel via de Laçin-corridor nog verbonden was met het Armeense hartland. De Karabach-Armenen werden slechts gered van volledige verovering door Russische bemiddeling in december dat jaar.

Wederom bleef de status van de Armeense enclave onbeslist. De Azerbeidzjaanse overwinning werd onder andere mogelijk gemaakt door de grootschalige Turkse hulp die het land kreeg. Zo stuurde Ankara militaire adviseurs, legermaterieel zoals drones en Syrische jihadistische huurlingen. Tevens bestaat er tussen beide landen sindsdien een wederzijds defensiepact. Ook de huidige annexatie wordt door Turkije gesteund.

Rusland en zijn bondgenoten

Een ander gevolg van het akkoord van 2020 was de aanwezigheid van duizenden Russische ‘vredestroepen’ die moesten toezien op de naleving van het staakt-het-vuren voor een periode van in ieder geval vijf jaar. Hoewel Armenië jarenlang gold als belangrijke Russische bondgenoot in de Kaukasus is het inmiddels zonneklaar voor de Armenen dat zij niet langer kunnen rekenen op Russische steun.

Beide landen zijn namelijk onderdeel van het OVCV, een door Rusland geleid defensiepact waarvan artikel 4 de lidstaten verplicht tot wederzijdse verdediging. Toen Armenië echter beroep deed op dit artikel in 2020 gaf Rusland niet thuis. Ook hebben de Russische ‘vredestroepen’ de maandenlange belegering van Nagorno-Karabach niet voorkomen en trokken zij zich in september 2022 zelfs vroegtijdig terug, vermoedelijk om het Russische leger bij te staan toen het kampte met een succesvol Oekraïens tegenoffensief bij Charkiv.

De Azerbeidzjaanse militaire overmacht heeft Armenië sindsdien gedwongen steun te zoeken bij het Westen en afstand tot Rusland te nemen. Zo weigerde het land mee te doen aan militaire oefeningen van het OVCV, maar oefende het wel met troepen van de VS. Tot ergernis van Rusland stuurde het ook voor het eerst humanitaire hulp naar Oekraïne.

Dat Rusland Armenië heeft laten vallen toont aan dat Rusland zijn handen vol heeft aan de oorlog in Oekraïne en dat het minder controle heeft over zijn bondgenoten dan voorheen. Het feit dat Iran geldt als belangrijke bondgenoot van Armenië vormt dan ook een lastige situatie voor het Kremlin, dat duizenden Shahed-drones uit Iran haalt voor zijn veroveringsoorlog in Oekraïne. Verdere onrust in de Kaukasus is dan ook verre van uitgesloten. Onder de lokale inwoners van Nagorno-Karabach heerst vooral de angst voor brute represailles, gedwongen deportaties en culturele onderdrukking. Hoewel er nog veel onduidelijk is over de toekomstplannen van Azerbeidzjan voor de regio, maken de afgelopen decennia van etnische conflicten deze angst helaas niet ongegrond.

Postschrift redactie SAP-Rood: afgelopen dagen vluchtten al meer dan 100.000 van de ongeveer 120.000 Armeense bewoners van Nagorno-Karabach naar Armenië. Hiermee lijkt een einde te komen aan vele eeuwen Armeense bevolking in de regio.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.