De terroristische aanslagen in Frankrijk, het werk van pathologisch gestoorde lieden die men doet geloven dat hun geloof gekrenkt wordt, hebben de islamofobie weer sterk doen oplaaien, daarbij geholpen door de belijders van de theorie der botsende beschavingen. Uiterst rechts vaart er wel bij. De zogenaamde laïcité, de gedeconfessionaliseerde staatsvorm waar de Franse republiek zo prat op gaat, schijnt in gevaar. Onze democratische en vage “Westerse waarden” evenzeer. Macron, de bonapartistische redder van Frankrijk, had nog niet genoeg aan zijn hoofd. Enkele godsdienstwaanzinnigen en hun manipulatoren vergroten de problemen geschapen door de corona, de werkloosheid, de levensduurte, het racisme, de wankelende Europese Unie en, last but not least, de dreigende populistische concurrentie aan zijn rechterzijde.

De aanval lijkt de beste verdediging en dus trekt de president en zijn gevolg ten aanval om het betoverend gezag van Le Pen en C° met zíjn lokroep te overstemmen. Want daar schuilt volgens de machthebbers en hun goegemeente het echte gevaar, niet alleen voor Macron en zijn politiek bestel, maar voor de hele burgerlijke democratie. Maar het of we hem in die strijd moeten volgen en moeten verzaken aan een eigen aanvalsstrategie is een heel andere kwestie. De vijanden van onze vijanden zijn niet altijd onze vrienden.

Macron zwaait met de grote Franse mythe van de republiek en haar laïcité, want die zit diep geankerd in het Franse chauvinisme, wier veronderstelde universaliteit van buitenaf evenwel beperkt blijft binnen de bekende geografische zeshoek, veel minder geldt in de overzeese gebiedsdelen en helemaal niet in de koloniën. Het fetisjisme van de bejubelde seculiere staat stelt de laïcité voor als consubstantieel met de republiek, net zoals de lutheranen stellen dat de substantie van brood en wijn en het lichaam en bloed van Christus na de consecratie naast elkaar aanwezig zijn. Ook in praktiserende lekenkringen beoefent men de theologie.

Een historische terugblik

Die opgehemelde geloofsneutraliteit van de Franse republiek is een mythe. Weliswaar heeft De Franse republiek, doorheen de stormen van opeenvolgende revoluties (1789-92, 1830, 1848, 1871), een gedeconfessionaliseerde staatsvorm gekregen en zijn kerk en staat sinds 1904 er officieel gescheiden. Zo lijkt het althans. De werkelijkheid is enigszins anders. Een historische terugblik verklaart een en ander. De principes van het officieel onderwijs en de algemene laïcité zijn er pas gekomen een eeuw na de proclamatie van de eerste republiek. Tegen de opvatting in die vandaag opgang maakt en beweert dat de laïcité dient om de vreedzame co-existentie van de diverse religies te waarborgen, ging het oorspronkelijk om een strijdende ideologie tegen de greep van de rooms-katholieke kerk op de samenleving. De strijd voor de scheiding van kerk en staat werd gewonnen door een bondgenootschap tussen twee nochtans onderling vijandige stromingen: de liberale positivistische bourgeoisie en de socialistische arbeidersbeweging. Dat bondgenootschap bestond, tussen haakjes, ook in België, met kwalijke gevolgen voor de socialisten, die het domme gif van het specifiek liberale antiklerikalisme kregen ingespoten, wat hun isolement van de christelijke arbeidersbeweging versterkt heeft.

De laïcité beschouwde het onderwijs uiteraard als een ideologisch bolwerk en de schoolstrijd bezette een belangrijke plaats in de politieke arena. Tegen de pro-katholieke wetgeving m.b.t. het lager onderwijs (Falloux 1850-51) reageerde in 1870 de seculariserende wetgeving van Ferry die een dam vormde, niet alleen tegen de zwarte internationale van Rome maar ook tegen het vrije volksonderwijs van de rode internationalisten.

Neoliberalisme en mondialisering

De scheiding van kerk en staat trekt een grens tussen het privéleven en het openbare leven, tussen het heilige en het profane. Maar die grens is beweeglijk en de progressieve laïcité van weleer is niet die van vandaag. De neoliberale druk tot het privatiseren van de openbare instellingen vertroebelt het seculiere schild dat gevormd werd door de actieve krachten van de vrijzinnige liberalen en van de arbeidersbeweging. Het beeld van de vooruitgang dat gedragen werd door het positivistisch liberalisme en gedeeld werd door de arbeidersbeweging, heeft sterk aan kracht ingeboet. De mondialisering heeft de bourgeoisie verzoend met een gemoderniseerde kerk die zelf genoegen neemt met een minimum aan secularisering zolang haar ideologische instellingen, met het onderwijs voorop, vrij kunnen gedijen en bovendien geld opbrengen.

Waartoe dient de laïcité vandaag eigenlijk nog? Wel, als surrogaat-ideologie. De republikeinse ideologie van de sociaal krakkemikkige republiek heeft namelijk een vijand nodig om haar macht te legitimeren en de laïcité is haar daarbij behulpzaam. De stigmatisering rond de “hoofddoek” hielp in het aanduiden van die vijand. Het opeisen van die vorm van laïcité (plots waren alle Franse mannen feministen!) was, ondanks alle ontkenningen, gericht tegen de islam, en zo kwam het ook over, zowel bij islamhaters als bij fanatieke moslims. Barbarij was het gevolg en de islamofoben werden bevestigd in hun wishful prophecy.

In postmodernistische tijden spreekt men niet meer van klassenstrijd, sociale ongelijkheid, structurele discriminering, maar van “zingeving” en “democratische waarden”. De “zingeving” verzandt meestal in metafysische vaagheid, new age, sociaal-darwinisme of slechte theologie. Ze is bovendien gericht op het liberale, consumerende “ik”.

De zogenaamde waarden waarmee geschermd wordt zijn uiterst vaag en dus manipuleerbaar. Democratie beperkt zich tot stemrecht, tolerantie en gehoorzaamheid aan de onzichtbare hand van de markt. Zelfs de sociaaldemocraten zijn vergeten dat de democratie ophoudt eens men de poort van het bedrijf binnengaat. Men vergeet dat de meeste waarden die men inroept van zeer recente datum zijn. De Tweede Wereldoorlog die de criminele ondergrond van de Europese cultuur volop tot uiting bracht is nog geen eeuw oud.

De “waarden” waarop de heersende ideologie zich op beroept zijn zeer recent. Was het regime van Vichy geen Frans regime? Was er geen koloniale oorlog in Algerije? Heeft De Gaulle geen staatsgreep gepleegd? Heeft president Mitterand de Rainbow Warrior van Greenpeace niet doen opblazen? Is de afbraak van de sociale diensten een westerse waarde?

Het begrip “onze waarden” bedekt met de mantel van het gelijk superieur denken, racisme, vreemdelingenhaat en algemene sociaal ongenoegen. Het stimuleert de ideologie van de zogenaamde “botsende beschavingen” en een beschaving waarmee men botst is per definitie een vijandige beschaving. Nuanceringen zijn in een totale oorlog misplaats, men eist onvoorwaardelijke overgave en zoomt in op de mankementen van de niet zonder oogmerk gekozen tegenstander. Dat geldt niet alleen voor fundamentalistische moslims maar evenzeer voor hen die zo graag, zonder enig sprankeltje christelijk geloof, het zogenaamde “cultuurchristendom” verdedigen en daarbij durven beweren dat “het” christendom aan de basis ligt van onze democratie, etc.

Het katholieke Frankrijk

In de geesten van velen, zowel rechts als links, leeft de mythe dat Frankrijk een progressief, ja zelfs een links land is. Alleen al het kiessysteem spreekt dit tegen. Het is wel een feit dat geen Frans staatshoofd het in zijn hoofd zal krijgen om een toespraak tot de natie te eindigen met “God zegent u”, maar een heilig aura omringt de natie als het staatshoofd zijn rede eindigt met “Vive la France! Vive la République!” Die sacrosante natie omvat de overzeese bezittingen, de nucleaire Force de Frappe, de bemoeiingen in Libanon, de kernenergie, de financiële holding Suez, etc. Zelfs Mélanchon die halsstarrig als radicaal links voorgesteld wordt, zingt dit liedje.

Hoe zit het nu met de Kerk in dit land? Het zal de lezer of de lezeres zijn opgevallen dat de Kerk massaal kon mobiliseren tegen de aanvallen op het vrij onderwijs en tegen de sterke afzwakking van de hervorming van de wet Falloux. Opvallend is ook dat de Kerk massaal demonstreerde tegen het “huwelijk voor allen”, terwijl in landen zoals Spanje en België, met hun oude katholieke traditie, de wet van het homohuwelijk zonder merkbaar verzet werd aanvaard. De achterstand in Franrijk over euthanasie t.o.v. andere staten is ook weer het resultaat van kerkelijke obstructie.

Kennelijk is deze paradox te verklaren door de laïcité zelf. Wie het geloof verbiedt zich openbaar te moeien met het politieke bedrijf maakt er een occulte kracht van, die met des te meer kracht op de achtergrond kan werken. De burgerlijke laïcité beweert dat de godsdienst een persoonlijke zaak is. Dat is dan wel alsof men katholieke, calvinistische, joodse en moslimcommerçanten de gelegenheid wil geven rustig handel te drijven, maar het is niet zo als het over politiek en sociaal engagement gaat. Het persoonlijke is dan wel, zoals in vele andere gevallen, politiek. Een gelovige die bijvoorbeeld de katholieke werken van barmhartigheid wil toepassen, zal dit laten wegen in zijn publiek engagement en dat kan men hem niet kwalijk nemen en in een democratie moeilijk verbieden.

Na de brand van de Parijse Notre-Dame toverde de katholieke bourgeoisie heel wat geld tevoorschijn. De Franse bourgeoisie telt heel wat dochteren en zonen in haar rangen en zij kan zich verschuilen achter het scherm van de burgerlijke laïcité. De Franse Kerk heeft macht en toont die als het eropaan komt. Progressief is ze niet. Ze steunde in de Tweede Wereldoorlog het fascistische regime van Vichy dat de onderwijzende orden weer toeliet en het katholieke vrije onderwijs financierde. En vandaag stelt ze zich op aan de kant van de conservatieve ideeën en opvattingen. Ze is erin geslaagd de vorming van een christelijke arbeidersbeweging in te dijken.

Burgerlijke secularisatie

Als snel in de geschiedenis van de 19de eeuw heeft de bourgeoisie haar radicaal antiklerikalisme laten varen, zoals in België is gebleken. De godsdienst bleek een instrument te zijn om het sociaal verzet in te dijken. Maar in Frankrijk was de strijd met de Ancien régime na 1798-92 niet over. Pas aan het einde van de 19de eeuw werd de godsdienstvrede gesloten. De religie werd door de republikeinse bourgeoisie gedoogd als persoonlijke zaak, dit in overeenstemming met de liberale gewetensvrijheid. Men vermeed, in tegenstelling tot anarchistische en socialistische bewegingen, ten strijde te trekken tegen het geloof.

Maar de linkse strijd tegen het geloof was zelf doortrokken van het burgerlijke liberale denken: de idealistische opvatting dat het verwerpen van de religie het denken in de juiste richting stuwt en de vooruitgang van de samenleving pas mogelijk maakt. Een waarlijk socialistische opvatting van de laïcité, van de seculiere staat, legt de nadruk niet op de ideeën, maar op de actie om de maatschappij te verbeteren.

In de autonome, daadwerkelijke betwisting van de sociale ongelijkheid ligt de bevrijding, niet in theorieën. In hun oorlog tegen de feodale heren (1524-25) beriepen de Duitse boeren zich op het christendom, en de opstandige Engelse boeren in 1381 legitimeerden zich met de ketterse ideeën van John Wycliff. De hedendaagse bevrijdingstheologie is een ideologische uiting met praktische gevolgen voor het verzet van de onderdrukten. Deze bewegingen veroordelen omdat ze zouden gestuwd worden door vals, namelijk religieus, denken, is de kant van de onderdrukkers kiezen. Martin Luther maakte zich schuldig aan dit verraad toen hij de Duitse boeren veroordeelde en, mede uit opportunistische redenen, de kant koos van de heren.

Of religie al dan niet een valse manier van denken is, moet blijken uit de maatschappelijke praxis, namelijk de klassenstrijd, en niet uit vooraf bepaalde opgelegde ideeën.