De verkiezingen in Groot-Brittannië op 12 december zijn de belangrijkste in 40 jaar. In 1979 werd Margaret Thatcher premier en introduceerde een neoliberaal beleid met een golf van privatiseringen en het uiteenvallen van de verzorgingsstaat. Ondanks de heroïsche strijd in de jaren tachtig, met name de mijnwerkersstaking die een jaar duurde, hebben de nederlagen van de arbeidersbeweging een blijvend effect gehad. Dit was het duidelijkst zichtbaar bij de politieke verandering in Labour, waarbij Tony Blair partijleider en vervolgens tien jaar lang, tot 2007, premier werd.

De politiek van Blair was een voortzetting van het neoliberalisme met privatiseringen, publiek-private partnerschappen en een hecht bondgenootschap met de VS, waardoor Groot-Brittannië zich in 2003 aansloot bij de rampzalige en zeer impopulaire invasie in Irak.

De schokgolven van de economische crisis van 2008 en de daaropvolgende bezuinigingen, gevolgd door de onverwachte overwinning van Brexit in het referendum van 2016, brengen nu alle gebruikelijke politieke zekerheden aan het wankelen.

Het gevolg van de economische crisis van 2008 was de ineenstorting van de politiek van Blair en het politieke centrum en de verkiezing van Jeremy Corbyn tot leider van de Labour Party in 2015.

Dit was een terugkeer naar een links reformistisch programma, dat in de huidige conjunctuur een radicale breuk is met het neoliberalisme. Zijn verkiezing leidde tot een massale toestroom van leden, waardoor Labour op meer dan 500.000 leden kwam, waarvan twee derde Corbyn twee keer als leider koos. Deze nieuwe leden zijn jong en steunen Jeremy Corbyn en zijn beleid, samengevat in de titel van het verkiezingsmanifest ‘‘For the Many – Not the Few’ van 2017.

Racisme en nationalisme in opgang

Het referendum van 2016 opende de poorten voor racisme en nationalisme. Degenen die campagne voerden voor Brexit, zoals Boris Johnson en Michael Gove van de Tory-partij en Nigel Farage van de UKIP/Brexit-partij, brachten thema’s naar voren die vergelijkbaar zijn met die van Trump: het terugnemen van ‘controle’ vanuit Brussel, het sluiten van de grenzen, het weer groot maken van Groot-Brittannië. Bovendien was het Brexit-voorstel een verdieping van het neoliberalisme met een grotere versoepeling van de arbeids- en milieuregelgeving.

Daarom pleitten delen van radicaal links, waaronder Socialist Resistance, voor verzet tegen Brexit in dat referendum zonder enige illusie in de EU. Het standpunt van Labour was: ‘blijven en hervormen’. Het grootste deel van radicaal links afkomstig uit een marxistische traditie – zoals de Communistische Partij, de SWP (de Socialistische Arbeiderspartij) en de Socialistische Partij (ex-militant) – pleitte echter voor een linkse exit (Lexit). De mainstream campagne voor ‘Blijven’ was zelfgenoegzaam, promootte het idee dat de EU progressief was en bagatelliseerde haar neoliberale aspecten. Zij zag de dreiging niet in.

De krappe overwinning van 52% voor Brexit weerspiegelde de diepe verdeeldheid in het land, waarbij op drie na alle grote steden, samen met Noord-Ierland en Schotland, vóór ‘blijven’ stemden. Het waren ook de jongeren en de zwarte- en minderhedenbevolking die met een overweldigende meerderheid tegen Brexit stemden.

Sinds het referendum van 2016 is de opkomst van extreemrechts in de Tory-partij en de extreemrechtse Brexit-partij (voorheen UKIP) onder leiding van Nigel Farage niet verminderd. De Brexit-partij eindigde als eerste met 30,5 procent van de stemmen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2019, vóór de Liberaal-Democraten, Labour, de Groenen, en duwde de Tories naar de vijfde plaats met iets minder dan 9 procent van de stemmen.

Woede bij de heersende klasse

Corbyn’s radicale manifest en zijn belofte om nooit een nucleaire aanval te starten, hebben de heersende klasse en de rechtervleugel, ook in de Labour-partij, tot woede aangezet. Desalniettemin is dit radicale beleid populair gebleken en heeft er toe geleid dat de score van Labour in de verkiezingen van 2017 steeg en ze heeft samen met andere oppositiepartijen de Tory-regering kunnen verhinderen om een harde- of geen Brexitdeal door te drukken. Dit leidde ertoe dat Theresa May in juli 2019 ontslag nam als premier en Boris Johnson in juli 2019 leider van de Tory Party en premier werd.

Boris Johnson, die campagne voerde voor Brexit in het referendum van 2016, staat op de rechtervleugel van de Tory-partij en is geneigd om racistische opmerkingen te maken. Hij verzette zich tegen de deal van Theresa May voor een Brexit, omdat die te veel concessies aan de Europese Unie zou doen. Hij heeft de Tory-partij verder naar rechts getrokken, door concessies te doen aan de extreemrechtse Brexit-partij in het beleid met betrekking tot migranten en veiligheid, en door de mogelijkheid van een No-deal Brexit te overwegen. Hij heeft parlementsleden van de Tories, die tegen de harde Brexit-deal stemden waarover hij, nadat hij premier was geworden, had onderhandeld, uit de partij gezet.

Michael Heseltine, een voormalig vice- eerste minister onder John Major, merkte terecht op dat de Tory-partij overgenomen is door Engelse nationalisten die op hun beurt de regering hebben overgenomen. Veel van degenen die uit de Tory-partij zijn verdreven, evenals de voormalige premier John Major, pleiten er nu voor om tactisch te stemmen om te voorkomen dat een Tory-meerderheid een harde- of No-deal Brexit tot stand brengt.

De scheidslijnen zijn getrokken

Brexit en bezuinigingen zijn de diepe scheidslijnen in deze verkiezingen, die de meest gepolariseerde van de afgelopen decennia zijn. Boris Johnson zegt dat hij Brexit ‘gedaan’ wil krijgen, zonder een No-deal Brexit aan het eind van de overgangsperiode in 2020 uit te sluiten. Hij houdt de belastingen laag, introduceert strengere immigratiecontroles en handhaaft een neoliberale koers. Hij heeft een toegeving aan Labour moeten doen door te verklaren dat hij de NHS (Nationale Gezondheidsdienst) zal beschermen.

De campagne van de Tories is opvallend door het gebrek aan politieke beloften en heeft zich geconcentreerd op het aanvallen van Labour en Corbyn in het bijzonder. De Tories hebben zichzelf afgeschilderd als degenen die achter het volk staan, tegen het Parlement en de Londense elites die het besluit van het referendum van 2016 frustreren.

Labour heeft op haar nationale conferentie in september besloten opnieuw een referendum over de EU te houden, met de mogelijkheid om te blijven, als ze een regering vormt. Dit is de enige democratische manier om deze crisis op te lossen nu de gevolgen van een Brexit door de Tories duidelijk zijn. Maar de verkiezingscampagne van Labour gaat over veel meer dan alleen het oplossen van Brexit.

Een radicaal verkiezingsmanifest

Het manifest van dit jaar, ‘It’s Time for Real Change’, (het is tijd voor èchte verandering) is radicaler dan dat voor de algemene verkiezingen van 2017. Het biedt een visie op een ander type samenleving na 10 jaar bezuinigingen: het verhogen van de belastingen op bedrijven, vermogens en de rijken om te betalen voor de wederopbouw van openbare diensten, in het bijzonder onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting, het terug in publieke handen brengen van de spoorwegen, water en andere diensten, een Green New Deal, het verhogen van het minimumloon, het wegwerken van nulurencontracten en het herstellen van vakbondsrechten.

Niemand gelooft echt dat de volgende Labourregering een grote aanval op het Britse kapitalisme plant. John McDonnell, de woordvoerder Financiën van Labour, stelt de argumenten voor de uitgaven voor infrastructuur en onderzoek vaak zelfs voor als goed voor het bedrijfsleven en voor het herstel van de openbare diensten op het niveau van Frankrijk of Zweden. De voorgestelde belastingverhogingen voor de rijksten zijn zeer bescheiden en voor velen lager dan in de Thatcher-jaren.

In plaats daarvan streeft Labour ernaar om de steun te krijgen van werknemers in de publieke sector die een decennium van loonsverlagingen hebben ondergaan, werknemers in de particuliere sector die een nulurencontract hebben of gedwongen zijn om als zelfstandige te werken, ouders die zien dat de scholen van hun kinderen een tekort aan personeel hebben en aan het vervallen zijn, en iedereen die gebruik moet maken van een ziekenhuis of een bejaard familielid heeft dat behoefte heeft aan zorg. Dit is een programma dat een radicale breuk betekent met de bezuinigingen en hoop geeft op grote verbeteringen in het leven van velen en de mogelijkheid biedt om aan te dringen op meer.

Wat de verkiezingsuitslag van 12 december ook moge zijn, het nieuwe manifest van Labour heeft een groot aantal mensen geradicaliseerd en in actie gebracht, met name jongeren onder de 35 jaar, die actief meewerken aan de verkiezingscampagne. Er is een linkse sociale beweging ontstaan die niet zal verdwijnen. De recente grote demonstraties en de stakingen van scholieren tegen de klimaatverandering zullen nog intensiever worden als de volgende COP-klimaattop in december 2020 in Glasgow plaatsvindt. En de campagne voor onafhankelijkheid van Schotland zal worden voortgezet omdat de Schotse Nationale Partij op koers ligt om een grote meerderheid van de zetels ten noorden van de grens met Engeland te veroveren.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.