Al meer dan veertig jaar is Anja Meulenbelt activiste en schrijfster, onder andere op het gebied van feminisme, socialisme en antiracisme. Dus zij kijkt met flink wat ervaring naar deze drie bewegingen en legt ze uit ze in relatie tot elkaar. Dat maakt haar nieuwe boek Feminisme: terug van nooit weggeweest zeer waardevol, juist nu.

Voor Meulenbelt is feminisme geen kwestie van strijden tegen het glazen plafond of voor een betere representatie van vrouwen in topfuncties. Zij vraagt zich juist af hoe het gesteld is met alle mensen die niet in de buurt komen van dit glazen plafond. In plaats de man-vrouwverhouding binnen de elite, brengt Meulenbelt een inclusievere en bredere definitie van feminisme naar voren: een van rechtvaardigheid en gelijkheid voor iedereen. Een feminisme dat zowel leert van, als iets kan betekenen voor, antiracisme en socialisme.

Ze schrijft: ‘De vraag is niet langer: wat is er goed voor vrouwen? De vraag is: in wat voor een wereld willen we leven?’ Dus gaat ze op zoek naar bondgenootschap tussen alle mensen en bewegingen die zich inzetten tegen onderdrukking en ongelijkheid.

In dit nieuwe boek durft Meulenbelt te dromen over een nieuw en krachtiger links in Nederland en in België. Dit is nog een hele uitdaging, zo legt zij ook uit. In het huidige politieke klimaat neemt ongelijkheid tussen arm en rijk toe door neoliberaal bezuinigingsbeleid en kenmerken een islamofobe zondebokpolitiek en een normalisatie van racisme in het publieke debat de verschuiving naar rechts. En dus gaat Meulenbelt op zoek naar een links antwoord op deze situatie, sterker dan het beperkende antwoord van de gevestigde partijen.

Daarom voert Meulenbelt een pleidooi voor socialisme. Want, zegt ze, ‘het neoliberalisme wil immers de met moeite en strijd opgebouwde sociale zekerheid slopen… Het kapitaal wil mensen doen geloven dat wie het niet redt dat aan zichzelf te danken heeft’. De afbraak is het gevolg ervan dat we in een klassenmaatschappij leven waarin wij niks te zeggen hebben over de verdeling van de rijkdom. Een radicaler links zou moeten durven na te denken over fundamentele economische herverdeling.

Dus Meulenbelt brengt socialisme naar voren als antwoord op het neoliberalisme. Maar ze stelt wel dat socialisten ideeën vanuit feminisme en antiracisme niet over het hoofd mogen zien en pleit voor het slaan van bruggen tussen de verschillende bewegingen. Het zijn de mensen van kleur en de vrouwen die het hardst geraakt worden bij bezuinigingen of het verdwijnen van banen.

Met haar tijd bij de feministisch socialisten toont ze aan hoe het een niet zonder het ander kan. Feminisme zonder socialisme ziet niet in dat juist ook klasse vrouwen van elkaar scheidt, en gaat dus bijvoorbeeld alleen over het bestrijden van het glazen plafond. Een inclusief feminisme, voor alle vrouwen, kijkt zowel naar gender als naar kleur – maar klassenverschillen mogen nooit over het hoofd worden gezien omdat je sociaal-economische positie in hoge mate bepaalt welke kansen en problemen je in het leven tegenkomt.

Van alleenstaande moeders tot hoogopgeleide flexwerkers, van moslim LGBTI+-ers tot witte boeren op het Amerikaanse platteland: Meulenbelt legt uit hoe elk aspect van je identiteit bepaalt welke mogelijkheden je hebt en hoe er naar je gekeken wordt. Zo maakt ze laagdrempelig academische perspectieven zoals intersectionaliteit inzichtelijk, en duidt ze het belang hiervan in de nieuwe feministische beweging. Ook ideeën over klasse en socialisme maakt ze weer invoelbaar en actueel.

Vaak wordt een focus op klasse gezien als ouderwets, en het is minder zichtbaar dan bijvoorbeeld gender of kleur. Maar Meulenbelt laat op anekdotische manier zien welke invloed klasse op concrete levens heeft: hoeveel moeite je hebt op school, de taal die je spreekt, de kansen die je krijgt vanuit thuis, of je arm bent of rijk – klasse heeft grote gevolgen voor mensenlevens, net zoals je geaardheid, kleur, religie, of gender.

Haar boek is dan ook een perfecte introductie voor alle beginners in socialisme, feminisme en antiracisme. Maar ook voor ‘gevorderden’ is het een belangrijk boek, omdat ze deze drie -ismen zo goed onderling verbindt. De drie assen van ongelijkheid die Meulenbelt in haar boek hanteert, klasse, gender en kleur, zijn niet los van elkaar te benaderen. Feminisme zonder systeemkritiek noemt ze het feminisme ‘van de hogere klasse’.

Meulenbelt weet door haar aangename, heldere schrijfstijl en haar kennis te inspireren tot nadenken over een nieuw links en een nieuw feminisme, dat we in Nederland en België zo hard nodig hebben. Een feminisme dat antikapitalistisch is en voor een radicale gelijkwaardigheid strijdt. Een links waarin verschillende bewegingen elkaar vinden en hun visies verenigen, ongeacht verschil in strategie. Want, in haar eigen woorden: ‘zo zouden we een krachtige, gemeenschappelijke stem kunnen verheffen tegen het rechts-nationalisme, de vreemdelingenhaat, de uitsluiting’.

Meulenbelts visie op links ontbrak al te lang. Haar zorgen, over Trump, het neoliberalisme, de toenemende ongelijkheid en extreemrechtse politiek, mensen die op basis van hun identiteit als minderwaardig worden gezien, de toenemende armoede en de klimaatverslechtering, zijn zorgen die iedereen raken.

Maar daarom is haar boek ook hoopvol. Want Meulenbelt ziet welke goede dingen activistische organisaties opbouwen, in het nieuwe feminisme en de vakbond. Meulenbelt slaat bruggen tussen deze goede bewegingen, en slaagt erin om ze voor te leggen als hoop op een betere toekomst.

Feminisme - Anje Meulenbelt

Anja Meulenbelt, Feminisme: terug van nooit weggeweest, Uitgeverij EPO, 200 pagina’s, 19,90 euro.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.